Op Pieterseliesteeg 7 woonde het gezin Bongers: vader, moeder en zeven kinderen. Eén van hen, Wim Bongers, was tien jaar in 1943. Op Pieterseliesteeg 5, in de lege timmerwerkplaats van opa Molenaar, zaten destijds elf Joodse onderduikers. Wim kan zich herinneren dat de onderduikers zich mochten wassen in hun keuken en daar naar de wc gingen. Moeder Bongers kookte. De familie Bongers had zelf ook onderduikers in huis.
En ook Jan en Dina Molenaar, die met hun vier kinderen in de Merensstraat woonden, hadden dertien onderduikers in huis. Toen er razzia’s werden aangekondigd, werden twaalf van hen elders ondergebracht. De jongste, kleuter Gerry, ging naar de overburen.
Of de elf onderduikers die zich bij opa Molenaar verscholen dezelfde personen waren als de twaalf bij Jan en Dina die uit de Merensstraat weg moesten? Niemand die het (nog) weet. Zeker is wel dat slechts een van de onderduikers in de Pieterseliesteeg aan arrestatie wist te ontkomen en de oorlog overleefde.