Amsterdam: Hollandsche Schouwburg
In de Hollandsche Schouwburg speelden voor de oorlog vele beroemde Joodse kunstenaars. Stukken van toneelschrijver Herman Heijermans(1864-1925) gingen er in première, zoals in 1900 zijn beroemde vissersdrama 'Op hoop van zegen'. Ook de bij het joodse publiek zo geliefde cabaretier Louis Davids (1883-1939) stond er regelmatig op de bühne.
In de oorlog gaven de nazi's het gebouw de naam Joodsche Schouwburg. Na de verordening van de Duitse bezetter van september 1941 traden Joodse kunstenaars hier op voor Joods publiek. Vanaf 14 oktober 1942 werden Amsterdamse Joden via 'Umschlagplatz Plantage Middenlaan', zoals de Duitse-bezetters de Hollandsche Schouwburg wel noemden, naar concentratiekampen afgevoerd.
De Joodse Willy Alexander schreef op 25 maart 1943 in zijn oorlogsdagboek: 'Op het ogenblik zitten 1300 mensen in de kleine 'Hollandsche Schouwburg'. 't Is er dan zo warm en benauwd (en natuurlijk ook vies) dat iedereen alsmaar om drank en nog eens drank vraagt. Alleen de oude vrouwen kunnen op matrassen slapen, de anderen een hoogst enkele keer. Er zijn voor die 1300 mensen maar twee heren-W.C's en drie dames-W.C's en één of twee wastafels. In de zaal bevinden zich mensen voor Westerbork, boven de mensen voor Vught; maar het gaat blijkbaar zo willekeurig, dat het van het humeur van de heren afhangt of je naar Vught of Westerbork moet. Een paar keer beviel iets niet aan a.d. F (Aus der Fünten) en toen moest plotseling de halve schouwburg naar Westerbork.'
Sinds 1962 is de Hollandsche Schouwburg een monument ter nagedachtenis aan de 104.000 vermoorde Nederlandse Joden.