Lith
Vanaf het midden van de achttiende eeuw telde het plaatsje Lith enige Joodse inwoners. Zij maakten gebruik van een huurlokaal voor hun godsdienstoefeningen. In 1818 werd aan de Lithsedijk een huis gekocht voor datzelfde doel. Ook het huurlokaal bleef echter voorlopig in gebruik. Vanaf 1821 was Lith was een Bijkerkvan de Ringsynagoge Oss. Midden in het dorp werd in 1851 een huis aangekocht dat tot gebedshuis verbouwd werd. De synagoge werd een jaar later werd ingewijd en vervolgens in 1866 en 1894 nogmaals opgeknapt.
In de loop van de negentiende eeuw nam het aantal Joodse inwoners van Lith zodanig af, dat de synagoge in 1911 door de gemeente verkocht werd. De verkoop bracht zoveel problemen met zich mee dat dit aanleiding is geweest tot een belangrijke wijziging in de reglementen van het NIK. Van een federatie van Joodse gemeenten werd het één kerkgenootschap waarvan de afzonderlijke gemeenten onderdeel werden.
Hoewel de Joodse gemeente van Lith een aantal verenigingen kende, waaronder een begrafenisgenootschap, had men niet de beschikking over een begraafplaats. Vermoedelijk werden de Joodse overledenen te Geffen begraven
De Joodse gemeente Lith werd in 1919 opgeheven en bij Oss gevoegd. De synagoge was al vijf jaar eerder tot woonhuis verbouwd.
Aantal Joden in Lith en omgeving
jaar
1809
57
1840
59
1869
70
1899
30
1930
2