Delden

Net als in andere plaatsen dicht bij de oostelijke grens vestigden zich in Delden al vroeg uit Duitsland afkomstige joden. Zowel in 1695 als in 1710 worden namen van joden vermeld in gerechtelijke stukken. Het aantal joodse inwoners van Delden is altijd betrekkelijk klein gebleven.

Portrait of the widow Jacobs Delden, 1913 (source: The Jew Serbian Prince)

Portretfoto van de weduwe Jacobs te Delden, 1913 (uit: De Joodsche Prins)

In 1838 werd Delden als een zelfstandige joodse gemeente erkend. De gemeente had een eigensynagoge, gebouwd in 1760, en twee begraafplaatsen.

De oudste begraafplaats bevindt zich op het landgoed Twickel achter Huize 't Eysink aan de Hengelosestraat en is sinds 1786 niet meer in gebruik. De oudste grafsteen dateert uit 1764. De andere begraafplaats, De Plaai, ligt aan de Flierweg en staat sinds 1970 op de monumentenlijst. Beide begraafplaatsen worden tegenwoordig onderhouden door de plaatselijke autoriteiten.

Tijdens de Duitse bezetting werd het merendeel van de Deldense joden gedeporteerd en vermoord. Na de oorlog is de synagoge verkocht en, na een tijdje gediend te hebben als opslagplaats, afgebroken. Een gevelsteen van het gebouw wordt bewaard in het Rijksmuseum Twente te Enschede.

Letter from the Hofmaarschalk Willem III with respect to an order with the butcher Leeuw in Delden, 1863

Brief van de Hofmaarschalk Willem III met betrekking tot een bestelling bij slachter de Leeuw in Delden, 1863

In 1947 werd de joodse gemeente van Delden opgeheven en aanvankelijk bij die van Enschede gevoegd, maar sinds 1974 behoort ze bij Hengelo.

Aantal Joden in Delden en omgeving

jaar

1748

20

1809

26

1840

68

1869

55

1899

50

1930

35