Ooggetuige: Jack Eljon

Artikel

Jack Eljon (1937)

‘Ik kon het mijn ouders niet vergeven dat ze mij aan vreemden hadden meegegeven. Dat doe je niet. Ik heb hun dat altijd kwalijk genomen. Het gevoel dat ze mij in de steek hebben gelaten, is nooit weggeëbd.’

Jack Eljon (1937), oudste zoon van de Joodse Maurits en Elisabeth Eljon-Hamburger, groeide op in de Amsterdamse Rivierenbuurt. Zijn vader werkte bij de Amsterdamsche Bank en volgde in Duitse kranten de situatie van de Joden in nazi-Duitsland. Na de Duitse inval in mei 1940 vertrok het gezin Eljon dan ook direct de stad uit naar Schoorl, naar een bevriende familie in Camperduin, waar zij eerder hadden gekampeerd.

Net op tijd in veiligheid

Zij bleven daar een tijd, maar toen de kuststreek werd overspoeld door Duitse soldaten, werd het te gevaarlijk. Eind 1941 werd de kleine Jack naar een gemengd gehuwde tante, een zus van zijn vader, in Haarlem gestuurd. Toen daar op 25 augustus 1942 een razzia werd gehouden, kon Jack op het nippertje ontkomen. Zijn tante was net op tijd gewaarschuwd door de buurman, een NSB’er, die wist dat Jack bij haar ondergedoken zat. ’s Nachts werd hij over de schutting getild en bleef hij bij de NSB-buren ruim een week verborgen.

Van plek naar plek

Daarna zorgde het Utrechts Kindercomité voor een nieuw onderduikadres voor Jack in Zeist. Hij kwam terecht bij ‘tante Da’, die twee dochters had die ouder waren dan Jack. Hij had het daar erg slecht: hij werd met kleerhangers op zijn rug geslagen en weigerde te eten. Onder de valse naam Henkie Mulder ging hij wel naar school. Eind 1943 ging het mis – zijn adres was verraden. Jack, die op school was, werd door een bakkersknecht opgehaald en verstopt in diens kar naar een nieuwe schuilplaats gebracht. Er volgden nog meer onderduikadressen. In de zomer van 1944 belandde Jack bij een boerengezin in het Friese Hommerts, in de gemeente Langweer. Hier zaten ook nog twee andere Joodse onderduikers verborgen. Wanneer het gevaarlijk werd, moest de zevenjarige Jack naar zolder, een kleine kruipruimte in.

Hereniging

Na de bevrijding werd Jack in de zomer van 1945 herenigd met zijn moeder. Zij was samen met nog zeven andere onderduikers in Leidschendam verraden en op 5 februari 1945 naar kamp Westerbork gebracht, waar zij de bevrijding meemaakte. Ook Jacks vader had de Sjoa overleefd in de onderduik. De familie Eljon keerde terug naar Amsterdam, maar door de oorlogservaringen was het moeilijk voor hen om weer een harmonieus gezinsleven op te bouwen. In 1947 kreeg Jack een broertje.

Jack Eljon was jarenlang voorzitter van de vereniging Het Ondergedoken Kind en is verbonden aan het Landelijk Steunpunt Gastsprekers WOII-Heden. In 2019 ontving hij op de Duitse ambassade in Den Haag het Verdienstkreuz am Bande des Verdienstordens der Bundesrepubliek Deutschland (Kruis van Verdienste op het Lint van de Orde van Verdienste van de Bondsrepubliek Duitsland).

Joods Monument

Het Joods Monument is een online monument voor de meer dan 104.000 Joden die in Nederland werden vervolgd en de Holocaust niet overleefden.

Hier verzamelen we verhalen en herinneringen. Zo schetst het monument een veelzijdig beeld van de geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog, de Sjoa en de Joodse gemeenschap in Nederland.