Ooggetuige: Dolf Schaap
Adolf (Dolf) Otto Schaap (1932)
Dolf Schaap werd in Amsterdam geboren op 14 januari 1932. Hij woonde met zijn ouders Louis Schaap en Johanna (Hanna) Schaap-Andriessen in de Rubensstraat, in Amsterdam-Zuid. In 1933 kreeg hij een broertje, Otto. Louis Schaap werkte als maag-darm-lever specialist (MDL-arts) in het Nederlands Israëlitisch Ziekenhuis aan de Nieuwe Keizersgracht. Ook had hij een goedlopende praktijk aan huis. Door de anti-Joodse maatregelen van de Duitse bezetter mocht Louis Schaap vanaf het voorjaar 1941 alleen nog Joodse patiënten helpen.
In de zomer van 1942 kregen Joden de eerste oproepen voor verplichte Arbeitseinsatz in Duitsland, ofwel deportatie. Vanwege zijn werk in het ziekenhuis was Louis Schaap gesperrt, waardoor het hele gezin tijdelijk gevrijwaard was van deportatie. Zij waanden zich veilig, totdat op 9 augustus de Sicherheitspolizei op de stoep stond. Die avond werd in Amsterdam-Zuid een razzia gehouden met de bedoeling de opgepakte Joden direct naar Westerbork te voeren. Veertig mensen, onder wie het gezin Schaap, werden vrijgelaten. Twee maanden later werd het gezin opnieuw opgeschrikt: dit keer moesten alleen de jongens mee. Uiteindelijk mochten ze blijven, maar de angst zat er bij de familie goed in. Het lukte Louis Schaap om zijn gezin op de Barneveldlijst te krijgen. Later doken ze onder.
Op 17 februari 1943 werd Louis Schaap op zijn onderduikadres ontdekt. Hanna, die samen met de jongens ondergedoken zat, meldde zich bij de bezetter. Louis werd in de gevangenis op de Amstelveenseweg opgesloten, Hanna en de kinderen moesten naar de Hollandsche Schouwburg. Het hele gezin werd aangemerkt als ‘strafgeval’.
Na tien dagen in de overvolle Hollandsche Schouwburg werden Dolf, zijn moeder en broertje op de trein gezet naar concentratiekamp Vught. Onderweg sloot zijn moeder zich op in de wc en at daar hun strafpapieren op. Bij aankomst gaf zij aan dat zij de papieren was verloren en kreeg nieuwe, nu zonder strafvermelding. Louis Schaap werd niet veel later wel als strafgeval in Vught opgesloten. Zwaar mishandeld werd hij eind maart 1943 samen met andere strafgevallen naar Westerbork overgebracht. Door zijn Sperre was hij tijdelijk vrijgesteld van verdere deportatie.
Op 7 juni 1943 werden Dolf, zijn moeder en broertje met het laatste van twee beruchte kindertransporten uit Vught weggevoerd, via doorgangskamp Westerbork naar vernietigingskamp Sobibor. Bij de korte stop in Westerbork zag Louis Schaap, daar aangesteld als kamparts, kans om zijn gezin uit de trein te redden.
In september 1944 volgde deportatie naar Theresienstadt. Vijf maanden later, op 4 februari 1945, kregen zij daar bericht dat zij zich klaar moesten maken voor een ‘uitwisselingstransport’ naar Zwitserland. Op 7 februari 1945 reden zij in een trein met 1200 kampgevangenen, onder wie 400 Nederlanders, de Zwitserse grens over en de vrijheid tegemoet.
Dolf overleefde samen met zijn ouders en broer de Sjoa. Pas tien jaar geleden sprak Dolf Schaap voor het eerst over zijn oorlogservaringen.