NHm vertelt: Marita Deen-Simons

Artikel

Marita's jeugd
Marita Deen werd geboren in Amsterdam in februari 1942. Vanaf de zomer van 1942 werkten haar ouders voor de Joodsche Raad en daardoor was het gezin tijdelijk vrijgesteld van deportatie. Moeder Grethe was kraamverzorgster, vader Louis medewerker voedseldistributie. Wanneer haar ouders werkten, werd de kleine Marita ondergebracht bij familieleden.

In onderduik
Verschillende keren werd Marita samen met familieleden waar zij verbleef opgepakt en naar de Hollandsche Schouwburg gebracht. Haar moeder wist haar daar verschillende keren weer uit te halen. Zij besloot Marita in onderduik te brengen. Tijdens de razzia van 26 mei 1943 werden Grethe en Louis Deen opgepakt en naar Westerbork gevoerd.

Verraad
In juli 1944 werd de tweejarige Marita verraden, opgepakt en overgebracht naar Westerbork. Omdat er twijfel was over haar identiteit werd ze daar als Unbekanntes Kind ondergebracht in het weeshuis. Op 13 september 1944 vertrok de laatste deportatietrein uit Westerbork, met bestemming concentratiekamp Bergen-Belsen. Onder de 279 Joden die weggevoerd werden, waren vijftig ‘onbekende kinderen’. In Bergen-Belsen werden zij als groep in een speciale barak geplaatst en twee maanden later gedeporteerd naar concentratiekamp Theresienstadt. 49 van de 50 kinderen overleefden de Holocaust.

Herinneringen
Marita Simons heeft geen herinneringen aan deze periode noch aan de hereniging met haar moeder. 'Er werd niet over gesproken. Ik zit nog vol vragen. Pas enkele jaren geleden hoorde ik tijdens een bezoek aan Herinneringscentrum Kamp Westerbork hoe het met mijn vader is afgelopen'.

NHm vertelt: Marita Deen-Simons

Bekijk hier het interview met Marita Deen-Simons