NHm vertelt: Abraham Rosenberg

Naar een veilig haven

Op 22 april 1943 werd Abraham in Amsterdam geboren. Hij had een broer, Salomon, die een jaar ouder was. Zijn vader Max Rosenberg was chazan in de sjoel in de Jacob Obrechtstraat. In de zomer van 1943 werd Abraham door zijn ouders meegegeven aan de Joodse Ans Drukker- van Dam, een student medicijnen, die aangesloten was bij een Joodse verzetsorganisatie. Ans bracht de kleine Abraham naar de zusters Elisabeth, Wilhelmina en Paula Gielen in Baarlo (Limburg). Zijn broer werd in hetzelfde dorp ondergebracht bij de familie Berben. Abraham werd Paul genoemd en zijn broer Wim.

Wat gebeurde er na de oorlog?
Na de bevrijding, toen duidelijk werd dat hun ouders niet meer in leven waren, werden de broers na een lange strijd met de Commissie Oorlogspleegkinderen (OPK) toegewezen aan hun pleegouders in Baarlo. Hoewel de rechtbank had bepaald dat de jongens in contact gebracht moesten worden met hun Joodse achtergrond als zij wat ouder zouden zijn, werden zij in 1949 gedoopt. Wim (Salomon) bleef een katholieke jongen uit Baarlo. Paul (Abraham) koos aanvankelijk voor een priesteropleiding aan het seminarie, maar keerde in een later stadium heel bewust terug naar zijn Joodse achtergrond.

Abraham is chazan en rabbijn, en voormalig bibliothecaris van Ets Haim, de oudste actieve Joodse bibliotheek ter wereld. Zijn relatie met Elisabeth en Wilhelmina Gielen bleef hecht (Paula overleed 25 december 1944). Max en Rebecca Rosenberg-de Jongh zijn vermoord in Sobibor.