Zwolle

In de eerste helft van de veertiende eeuw woonde er in Zwolle een klein aantal Joden, oorspronkelijk afkomstig uit Westfalen. In 1349 werd deze Joodse gemeenschap vernietigd bij de vervolgingen die samenhingen met de pestepidemie.

Aan het begin van de vijftiende eeuw vestigen zich opnieuw enkele Joden in Zwolle. In 1490 maakt een verbod van het stadsbestuur een einde aan hun verblijf.

In de tachtiger jaren van de zeventiende eeuw verandert de houding van de stedelijke overheid ten aanzien van de Joden en krijgt een enkeling het recht zich in de plaats te vestigen. In het tweede kwart van de achttiende eeuw besloot het winkeliersgilde Joden toe te laten. Vanaf 1756 stelden het huidenhandelaarsgilde en het leerlooiersgilde zich open voor Joden.

Het aantal Joodse inwoners van Zwolle nam in de loop van de achttiende eeuw dusdanig toe dat er een georganiseerde gemeente gevormd kan worden. In 1722 werd een begraafplaats aangekocht aan de Willemsvaart, oorspronkelijk Kleine Schans of Luurderschans genaamd. De statuten van de Joodse gemeente dateren uit 1747.

Aanvankelijk vonden de synagogediensten plaats in een privéwoning. In 1746 kregen de Joden het recht om hun godsdienst openlijk te belijden en huurden ze de Olde Munte als synagoge. Ruim tien jaar later schonk het stadsbestuur het gebouw de Librije aan het Broerenkerkplein, een deel van een voormalig Dominicanerklooster, aan de Joodse gemeente. Na een restauratie werd dit gebouw in 1758 als synagoge ingewijd.

De Joodse gemeente van Zwolle werd geleid door een bestuur dat zeven leden telde. Daarnaast functioneerden een voorzanger, een godsdienstleraar en een opperrabbijn.

Door de relatief goede economische omstandigheden oefende Zwolle grote aantrekkingskracht uit op de vaak behoeftige Joden van buiten de stad. Gedurende de gehele achttiende eeuw trachtten zowel de burgerlijke overheid als de Joodse gemeente de aanwas te beperken. In deze periode waren de meeste Joden werkzaam in de textiel- en kledinghandel, de straathandel, de huidenhandel, de graanhandel, de potasindustrie, het verven van stoffen en kleren, de vleeshouwerij en de veehandel. Ook waren er twee Joodse artsen.

Na de oprichting van de Bataafse Republiek kregen de Joden van Zwolle al in 1795 in feite dezelfde burgerlijke positie als de overige inwoners van de plaats. De officiële burgerlijke gelijkstelling werd één jaar later geproclameerd.

Bij de reorganisatie van het Nederlandse Jodendom en de indeling in ressorten in 1814 werd Zwolle aangewezen als zetel van het opperrabbinaat van Drenthe en Overijssel. In de tweede helft van de negentiende eeuw ontstond er veel verzet tegen reformneigingen van de toen aangestelde opperrabbijn Jacob Fränkel.

De gehele negentiende eeuw is de Joodse gemeenschap blijven groeien, totdat zij aan het einde van de eeuw haar hoogste ledental bereikte. Het merendeel der Joden woonde in de Waterstraat, dicht bij de synagoge en op 'het Eiland'. Beroepsmatig was men werkzaam in de kleding- en textielindustrie, de handel en de vrije beroepen. Tegen het einde van de negentiende eeuw ontstond er een Joods proletariaat.

Prentbriefkaart van de Broerenkerk in Zwolle met links de oude synagoge, ca. 1938

Prentbriefkaart van de Broerenkerk in Zwolle met links de oude synagoge, ca. 1938

De synagoge aan het Broerenkerkplein werd in 1860 opgeknapt, hoewel die toen al te klein geworden was. In 1899 werd een nieuw gebouw ingewijd aan de Schoutenstraat, dat ook een schoollokaal bevatte. In Zwolle werd vanaf het begin van de negentiende eeuw Joods onderwijs gegeven.

De Joodse kerkenraad fungeerde tevens als armbestuur. Daarnaast waren er twee penningmeesters voor het Heilige Land. Er waren ook verscheidene genootschappen, die zich bezighielden met studie, het begrafeniswezen, liefdadigheid en zorg voor het interieur van de synagoge.

In 1887 werd aan de Watersteeg (de huidige Kuyerhuislaan in de Herfte een tweede Joodse begraafplaats in gebruik genomen.

Ondanks het feit dat het ledental in het begin van de twintigste eeuw begon te dalen, bleef in Zwolle een actieve Joodse gemeente bestaan. Zo werden er tussen het begin van de eeuw en het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog nog verschillende verenigingen opgericht, waaronder een sport- en ontspanningsvereniging voor de jeugd en een zionistische beweging. In de dertiger jaren werd steun verleend aan een aanzienlijk aantal vluchtelingen uit Duitsland die zich in de plaats vestigden.

Tijdens de bezetting werden in de zomer van 1941 de Joodse veehandelaren van de veemarkt verwijderd. Na de uitsluiting van de Joodse kinderen uit het openbare onderwijs werden in Zwolle voor hen een lagere en twee middelbare scholen opgericht. Na de eerste razzia, die begin oktober plaatsvond, werd een onbekend aantal Zwolse Joden naar Mauthausen gedeporteerd en daar vermoord. Tussen augustus 1942 en april 1943 vonden de georganiseerde deportaties plaats, waarbij het merendeel van de Joodse inwoners van Zwolle via Westerbork naar de kampen in het oosten werd weggevoerd. Op een enkeling na vonden zij daar allen de dood. Ongeveer een kwart van de Zwolse Joden wist onder te duiken en zo de oorlog te overleven.

De Duitse autoriteiten legden beslag op de synagoge en gebruikte het gebouw als opslagplaats voor de meubels van gedeporteerde Joden. De Torarollen en de rituele voorwerpen waren tijdig verstopt. Van de oude begraafplaats aan de Willemsvaart werden grafstenen ontvreemd. Na de oorlog is deze begraafplaats geruimd.

Na de oorlog werd het Joodse leven in Zwolle hervat. De actieve gemeente kwam op sjabbat en de feestdagen bijeen in de verkleinde synagoge aan de Schoutenstraat. Dit gebouw is in 1991 gerestaureerd. Bij de herinwijding van de synagoge werd een deel van de Schoutenstraat en de Nieuwe Markt genoemd naar Samuel Hirsch, de laatste opperrabbijn van Zwolle. In de wijk Schellerbroek werd een tiental straten vernoemd naar in de oorlog omgekomen Joden.

Een in 1985 onthulde gedenksteen eert de nagedachtenis van alle gedeporteerde Joodse inwoners van Zwolle. In maart 1999 werd het honderdjarig bestaan van de Zwolse synagoge feestelijk gevierd. Het gebouw wordt intensief gebruikt voor religieuze en culturele doeleinden.

De Stichting Judaica Zwolle organiseert educatieve activiteiten in de synagoge.

De Stichting Voortbestaan Synagoge Zwolle biedt informatie over de geschiedenis van de Zwolse synagoge en de geschiedenis van Joden in Zwolle.

Aantal Joden in Zwolle en omgeving

jaar

1753

40 fam.

1788

60 fam.

1809

343

1840

535

1869

607

1899

691

1930

595

1951

150

1971

104

1998

47