Zutphen

Al in de dertiger jaren van de veertiende eeuw telde Zutphen een aantal Joodse inwoners. Dit was vermoedelijk te danken aan het feit dat het stadje in die periode een belangrijk handelscentrum was. De vervolgingen van Joden na de pestepidemie van 1348-49 maakten een einde aan de Joodse inwoning. Behoudens een enkele Joodse arts, die er tussen 1567 en 1569 gevestigd was, was er tot de burgerlijke gelijkstelling in 1796 geen sprake van Joodse inwoners in Zutphen. Wel mochten Joodse kooplieden vóór die tijd hun waar aanbieden op de jaarmarkten.

Na 1796 ontstond er in korte tijd een aanzienlijke Joodse gemeente te Zutphen. Het merendeel van de leden was afkomstig uit Duitsland. In 1797 werd een stuk land gepacht in Hooge West, op weg naar Vierakker, waar een begraafplaats ingericht werd. Na een uitbreiding in 1883 kon de begraafplaats in 1896 aangekocht worden. De eerste synagoge lag in de wijk Nieuwstad bij de Eekmolen en werd in 1797 ingewijd.

Benjamin Frank geeft les aan Jo Spier

Benjamin Frank geeft les aan Jo Spier

Aanvankelijk waren de meeste leden van de snel groeiende gemeente armlastig. De meeste gezinshoofden waren werkzaam in de handel of als slager. Al spoedig was er behoefte aan een nieuwe, grotere synagoge, maar door geldgebrek kon de bouw daarvan pas in 1815 voltooid worden. Het gebouw lag aan de Rosmolensteeg en is tot de inwijding van de synagoge aan de Dieserstraat in 1879 in gebruik geweest.

De Joodse gemeente van Zutphen werd geleid door een kerkenraad, die bestond uit negen leden en een penningmeester voor het Heilige Land. Naast het armbestuur waren er verscheidene genootschappen, die zich bezighielden met de zorg voor armen, minvermogenden en wezen. Er was een begrafenisgenootschap, een genootschap voor Torastudie, een vrouwengenootschap dat lezingen en studiebijeenkomsten organiseerde en een vrouwenvereniging voor onderhoud en aankleding van de synagoge. Zutphen had een afdeling van de Maatschappij tot Nut der Israëlieten in Nederland en in 1908 was er een collectantenvereniging voor Palestina. De kinderen van de Joodse gemeente Zutphen kregen godsdienstonderwijs op een Joodse school.

In de twintigste eeuw nam de Joodse gemeente van Zutphen niet in omvang af, dit in tegenstelling tot de meeste andere gemeenten in Nederland. In de dertiger jaren zorgde de komst van enkele tientallen vluchtelingen uit Duitsland nog voor een lichte groei. In deze periode was ook een zionistische beweging met een jeugdafdeling actief.

Vanaf het begin van de bezetting werden in Zutphen, net als elders, tal van anti-Joodse maatregelen van kracht; een Joods gemeenteraadslid werd ontslagen. Na de verwijdering van Joodse kinderen uit het openbaar onderwijs in september 1941 werd in Zutphen een Joodse lagere school opgezet. De massale deportaties naar Westerbork begonnen in november 1942 en duurden voort tot april 1943. Toen waren alle Joden uit Zutphen verdwenen, op diegenen na die hadden kunnen onderduiken. Het overgrote deel van gedeporteerden overleefde het verblijf in de concentratiekampen niet.

De synagoge werd in 1944 door Nederlanders geplunderd, waarbij het gehele interieur vernield werd. De Torarollen waren op tijd verstopt en zijn gespaard gebleven. In 1944 richtten NSB-ers ook vernielingen aan op de begraafplaats; veel grafstenen werden uit de grond getrokken en meegenomen.

Na de oorlog werd de Joodse gemeente heropgericht. De oude synagoge aan de Dieserstraat is in 1948 verkocht. In november 1949 werd op de begraafplaats een monument opgericht ter nagedachtenis van de omgebrachte medeburgers. Tussen 1954 en 1985 werden synagogediensten gehouden in een woonhuis aan de Coehoornsingel.

Na een restauratie is in 1985 de bovenverdieping van de synagoge aan de Dieserstraat weer in gebruik genomen voor bijzondere diensten. De Joodse begraafplaats wordt tegenwoordig onderhouden door de plaatselijke overheid.

In oktober 2000 hebben de Joodse gemeenten van Apeldoorn, Deventer en Zutphen zich formeel verenigd in de Joodse Gemeenten Stedendriehoek. Hierin speelt Zutphen een centrale rol. In het kader van het 125-jarig bestaan van het gebouw werd in 2004 de oorspronkelijke collectie zilver van de synagoge gerestaureerd.

In oktober 2013 werd de Joodse begraafplaats opnieuw opengesteld, na restauratie van begraafplaats en metaheerhuis. Het pad dat naar het metaheerhuisje leidt kreeg bij deze gelegenheid de naam Meijer Groenpad, genoemd naar de jarenlange bestuurder van de Joodse gemeente Zutphen Meijer Groen.

Aantal Joden in Zutphen en omgeving

jaar

1798

53

1809

103

1840

411

1869

448

1899

604

1930

532

1951

79

1971

43

1998

32