Vlissingen

Aan het einde van de zestiende eeuw vestigden zich enige uit Antwerpen afkomstige Portugese Joden in Vlissingen. Hun verblijf was van korte duur en pas in het tweede kwart van de achttiende eeuw ontstond er opnieuw een Joodse gemeenschap in de plaats. Ditmaal waren het Hoogduitse Joden, die met toestemming van de autoriteiten in 1738 twee panden in de Lange Noordstraat (de huidige Molenstraat) aankochten en als synagoge inrichtten. In hetzelfde jaar namen zij een begraafplaats in gebruik op een plek aan de huidige Julianalaan. Enige jaren later vertrokken ook deze Joden weer naar elders.

Interieur van de synagoge, gelegen op de hoek Gravenstraat/Paardenstraat, circa 1930-1940

Interieur van de synagoge, gelegen op de hoek Gravenstraat/Paardenstraat, circa 1930-1940

Rond 1845 ontstond er in Vlissingen opnieuw een zelfstandige Joodse gemeente, los van Middelburg. Tot 1861 werden de synagogediensten gehouden in de Rioolstraat, daarna in de Beursstraat. Dankzij een rijkssubsidie kon er in 1867 begonnen worden met de bouw van een synagoge aan de Peperdijk. Het gebouw werd een jaar later ingewijd en heeft tot 1920 bestaan.

In 1870 werd een begraafplaats aan de Julianalaan bij de Leeuwentrap aangekocht, die tot 1907 in gebruik was. In dat jaar werd een deel van de begraafplaats Vredehof aan de Koudekerkseweg als Joodse begraafplaats in gebruik genomen.

Joodse begraafplaats Vlissingen

Joodse begraafplaats Vlissingen

Rond 1900 was er in de Joodse gemeente van Vlissingen naast een kerkbestuur en een kerkenraad ook een armbestuur. Enige genootschappen hielden zich bezig met de zorg voor begrafenissen en voor het interieur van de synagoge en met ondersteuning van behoeftigen.

In de eerste decennia van de twintigste eeuw kwijnde de Joodse gemeente langzaam weg omdat net als elders vele gemeenteleden naar de grote stad trokken. Desondanks werd er in 1921 nog een nieuwe synagoge ingericht aan de Gravenstraat. Vrij spoedig na de inwijding werd dit gebouw alleen nog met de feestdagen gebruikt.

Tijdens de bezetting werd de synagoge in 1940 door de Duitsers geplunderd. De Torarollen en andere rituele voorwerpen waren toen al naar Amsterdam gebracht. De Joodse inwoners van Vlissingen werden in maart 1942 gedwongen naar Amsterdam te verhuizen. Vandaar werden zij gedeporteerd en vervolgens in de concentratiekampen omgebracht. Twee onderduikers overleefden de bezetting.

Na de oorlog is het Joodse leven in Vlissingen niet hervat. De synagoge, die bij een bombardement van de geallieerden in november 1944 vrijwel geheel verwoest was, is in 1945 gesloopt. In 1948 werd de Joodse gemeente van Vlissingen bij die van Middelburg gevoegd.

Ter nagedachtenis aan de vermoorde Zeeuwse Joden werd in 1954 een gedenksteen bij de Joodse begraafplaats onthuld aan de Vredenhoflaan. De plaatselijke overheid liet deze begraafplaats in 2004 op knappen, waarna hij weer in gebruik genomen werd. Ook het metaheerhuisje is hersteld, waarbij het oude tegeltableau opnieuw werd aangebracht.

In september 2012 vond de overdracht van de Joodse begraafplaats in Vlissingen door de gemeente Vlissingen overgedragen aan de Joodse Gemeente Zeeland.

Tegenwoordig maken alle Joodse inwoners van de provincie Zeeland deel uit van één gemeente: de Joodse Gemeente Zeeland.

Aantal Joden in Vlissingen en omgeving

jaar

1809

9

1840

67

1869

90

1899

125

1930

55