Venlo

In de tweede helft van de veertiende eeuw kwamen de eerste Joden naar de stad Venlo, die toen een economische bloei doormaakte. Er werd in die tijd al melding gemaakt van een Jodenstraat, die in de volksmond 't Hetje werd genoemd. Deze straat bestaat tot op de huidige dag. Aan het begin van de vijftiende eeuw leenden enkele Joden in de stad geld uit tegen rente en onderpand. Toen de economische toestand in Venlo vanaf de jaren zestig van de vijftiende eeuw verslechterde, kwam er een einde aan de Joodse aanwezigheid.

Joodse jeugd in Venlo voor de synagoge

Joodse jeugd in Venlo voor de synagoge

Ruim een eeuw later, in 1544, kregen drie Joden toestemming zich met hun gezinnen in Venlo te vestigen en er een Bank van Lening te beheren. Het werd hen eveneens toegestaan om ritueel te slachten en om een begraafplaats aan te leggen. Na twee jaar werden deze vergunningen al weer ingetrokken.

Pas na de burgerlijke gelijkstelling vestigden zich in het begin van de negentiende eeuw opnieuw Joden in Venlo. Zij waren merendeels afkomstig uit Duitsland. De eerste synagogediensten vonden plaats op een zolderkamer van een huis aan de Keulsepoort.

In 1828 werd Venlo een zelfstandige Joodse gemeente, tot die tijd behoorden de Joden van Venlo tot de gemeente Sittard. Een jaar eerder was de synagoge verhuisd naar het voormalige protestantse armeninstituut aan de Helschriksel. Dankzij bijdragen van particuliere zijde, van koning Willem I en van de stedelijke en provinciale autoriteiten kon in 1865 een nieuwe synagoge aan de Maasschriksel gebouwd en ingewijd worden. In die periode was de Joodse gemeente op zijn hoogtepunt.

Prentbriefkaart van de Jodenstraat in Venlo, ca. 1918

Prentbriefkaart van de Jodenstraat in Venlo, ca. 1918

Naast een kerkbestuur, een kerkenraad en een armbestuur waren er in Venlo enige genootschappen die o.a. op maatschappelijk en cultureel gebied actief waren. Een godsdienstonderwijzer, die tevens voorzanger en ritueel slachter was, verzorgde het Joodse onderwijs.

Tussen 1820 en 1887 werden de doden begraven op een Joodse begraafplaats, gelegen aan de Kerkhofsweg of Broekerstraat. Niet ver daarvandaan, aan de Ganzenstraat, werd later een nieuwe begraafplaats aangelegd.

Rond 1900 woonden de Joden in Venlo temidden van de overige bevolking en waren ze geïntegreerd in de Venlose samenleving. Hun economische situatie was redelijk goed, de meest voorkomende beroepen waren winkelier, vleeshouwer en handelaar. Daarnaast waren er in Venlo enkele Joodse fabrikanten. Eind twintiger jaren werd een culturele vereniging opgericht die ook een zionistisch blad uitgaf. Een enkel lid van de Joodse gemeenschap nam deel aan het plaatselijk bestuur.
In de dertiger jaren van de twintigste eeuw maakte de Joodse gemeente van Venlo een belangrijke numerieke groei door, wat het gevolg was van de komst van veel Duitse vluchtelingen. Een vluchtelingencomité zorgde voor hun opvang.

De Joodse inwoners van Venlo werden in de eerste bezettingsjaren door dezelfde beperkende maatregelen getroffen die ook elders in het land genomen werden. De omvangrijkste deportaties vonden plaats in augustus, oktober en november 1942. Ruwweg een kwart van de Joodse bevolking wist onder te duiken; enkelen ontkwamen naar het buitenland. In april 1943 verlieten de laatste Joden gedwongen de stad. Van de gedeporteerden is vrijwel niemand uit de kampen teruggekeerd.

In de directe omgeving van Venlo doken meer dan honderd kinderen onder bij boeren in dorpen als Sevenum, Broekhuizervorst en Tienray. In 1958 werd als herinnering aan een van de hulpverleners aan een huis in Tienray een plaquette aangebracht.

Op een Duits vliegveld in de buurt van Venlo waren in 1943 ongeveer 700 Joodse gevangenen van het kamp Vught, een z.g, Aussenkommando, tewerkgesteld.

De synagoge van Venlo werd in 1944 bij een luchtbombardement zwaar beschadigd. Een deel van de Torarollen en van de rituele voorwerpen bleef gespaard.
Na de oorlog keerden sommige Joden terug naar Venlo en kwam er, zij het in beperkte mate, weer Joods leven op gang. Tot 1947 werden er synagogediensten gehouden in een zaaltje in de protestantse kerk. In de zestiger jaren van de twintigste eeuw was er korte tijd een liberaal Joodse gemeente in Venlo.

In 1965 werd besloten de oude synagoge niet te restaureren en werd het gebouw afgebroken. De Joodse gemeente van Venlo werd in 1975 de facto opgeheven. Vanaf 1986 maakt Venlo deel uit van de Joodse gemeente Limburg. De begraafplaatsen worden tegenwoordig onderhouden door de plaatselijke overheid.

In februari 1999 werd in Venlo een monument onthuld ter nagedachtenis van de vermoorde Joodse plaatsgenoten.

Bij werkzaamheden aan de Havenkade in Venlo zijn in 2004 de resten gevonden van mogelijk het oudste mikwe in Nederland. De resten bevonden zich vlakbij de historische Jodenstraat. Het vermeende 13de-eeuwse mikwe in Venlo is gerestaureerd en in september 2011 overgebracht naar het Limburgs Museum. Of het werkelijk een mikwe betrof werd lange tijd betwijfeld. Op een symposium in februari 2014 werd aangetoond dat het niet om een mikwe kon gaan.

Aantal Joden in Venlo en omgeving

jaar

1809

18

1840

110

1869

135

1899

102

1930

86

1951

32

1971

32