Veendam en Wildervank

In het laatste kwart van de zeventiende eeuw vestigden zich zowel in Veendam als in Wildervank enige Joden. In 1738 werd aan het Midden-Verlaat in Veendam door een particulier het eerste huis gebouwd dat als synagoge gebruikt werd. Zeven jaar later werd deze ruimte vervangen door een eveneens aan het Midden-Verlaat gelegen huissynagoge. In de negentiger jaren van de achttiende eeuw werd het gebouw aangekocht door de Joodse gemeente. Na een restauratie werd het in 1798 officieel als synagoge ingewijd.

Portret van Judith Sanders(1846-1925), dochter van een Veendamse manufacturenhandelaar, geschilderd door Salomon Garf (1879-1943)

Portret van Judith Sanders(1846-1925), dochter van een Veendamse manufacturenhandelaar, geschilderd door Salomon Garf (1879-1943)

Rond het midden van de achttiende eeuw werd aan de Jagtveensloot een Joodse begraafplaats ingericht, die zowel in 1779 als in 1902 uitgebreid werd.
Veendam-Wildervank gold aan het begin van de negentiende eeuw als een tamelijk grote Joodse gemeente. Het merendeel der huisvaders was werkzaam als vleeshouwer, handelaar, kramer of vilder.

Aanvankelijk ressorteerde de gemeente onder de hoofdsynagoge Meppel. In twee grote conflicten die rond 1810 binnen de Joodse gemeenschap van Veendam-Wildervank speelden moest van buitenaf ingegrepen worden. In 1821 werd de gemeente een Ringsynagoge, die onder de Hoofdsynagoge Groningen ressorteerde. Het uit de achttiende eeuw stammende synagogegebouw werd in 1892 geheel gerenoveerd.

Synagoge te Veendam

Synagoge te Veendam

Gedurende de hele negentiende eeuw nam het aantal Joden in de plaats toe. De gemeente werd bestuurd door zeven leden, waarvan er drie het dagelijks bestuur vormden. Daarnaast was er een penningmeester voor het Heilige Land en een armbestuur. Een twaalftal genootschappen hield zich bezig met studie, steun aan behoeftigen, verzorging van zieken en begrafenissen en zorg voor het interieur van de synagoge. Er was ook een plaatselijke afdeling van de Maatschappij tot Nut der Israëlieten in Nederland.

In de twintigste eeuw werd er een Vereniging voor Hulp aan Palestina-pioniers opgericht en een Joodse culturele jongerenvereniging. In dezelfde periode namen verscheidene Joodse inwoners van Veendam-Wildervank deel aan het openbaar bestuur.

In Veendam stond een school voor de Joodse kinderen van de gemeente, die rond 1860 zijn grootste bloei doormaakte. De Joodse gemeente bereikte aan het begin van de twintigste eeuw haar grootste omvang, daarna liep het aantal leden in belangrijke mate terug. Reden voor deze leegloop was de grote armoede in de streek en de toenemende industrialisatie in grotere plaatsen. In Veendam-Wildervank bleef een relatief groot aantal Joodse slagers actief.

Tijdens de Duitse bezetting wist slechts een tiental Joodse inwoners van Veendam-Wildervank onder te duiken. De overigen werden in het najaar van 1942 naar Westerbork overgebracht en vandaar naar de kampen in Polen gedeporteerd en vermoord. Slechts een enkeling keerde terug. De Torarollen waren bijtijds naar Amsterdam overgebracht, maar zijn daar verloren gegaan.

De Joodse gemeente werd na de oorlog opgeheven en in 1948 bij die van Stadskanaal gevoegd. De synagoge werd verkocht en is in 1947 gesloopt. Een klein monument, dat in 1967 onthuld werd, markeert de plaats waar eens de synagoge stond.

Op de Joodse begraafplaats werd in 1951 een gedenkteken aangebracht. De begraafplaats wordt tegenwoordig onderhouden door de plaatselijke overheid.

Ook in het nabijgelegen Muntendam heeft in de negentiende eeuw en in de eerste helft van de twintigste eeuw een bescheiden aantal Joden gewoond.

Aantal Joden in Veendam en Wildervank

jaar

1778

174

1809

251

1840

365

1869

502

1899

520

1930

283