Ulrum-Leens

De eerste Joden vestigden zich in de tweede helft van de achttiende eeuw in Ulrum en Leens. Aanvankelijk ressorteerde de Joodse gemeenschap van de dorpen onder Winsum. In 1806 werd er in Leens een gebouw aangekocht dat dienst ging doen als synagoge voor de Joden van Ulrum-Leens en van de omliggende dorpen.

Julianalaan in Leens, met voormalige synagoge, 1958

Julianalaan in Leens, met voormalige synagoge, 1958

In 1877 werd Ulrum-Leens een zelfstandige gemeente, tien jaar later werd aan de Julianastraat een nieuwe synagoge ingewijd. Van de openbare begraafplaats werd een deel aan de Joden toegewezen, de burgerlijke gemeente droeg zorg voor de gehele begraafplaats.

Het merendeel van de Joodse inwoners van de streek was werkzaam in de kleinhandel. Door de ontwikkeling van de industrie en de grotere mobiliteit liep deze handel gestaag terug.

In het laatste decennium van de negentiende eeuw trokken veel Joden naar de grote steden, waardoor ook in Ulrum-Leens de Joodse gemeente in omvang afnam.
Tijdens de bezetting zijn alle nog in de plaats woonachtige Joden gedeporteerd en vermoord. Het synagogegebouw werd gedurende de bezetting zwaar beschadigd, wat er met het interieur is gebeurd is niet bekend. Na de oorlog is het gebouw een woonhuis geworden. De Joodse gemeente werd in 1947 bij die van Groningen gevoegd.

Aantal Joden in Ulrum-Leens en omgeving

jaar

1809

18

1840

26

1869

40

1899

45

1930

20