Terborg

Vermoedelijk hebben er al in de middeleeuwen Joden in Terborg gewoond, die na de pestepidemie in 1349 en de daaruit voorgekomen vervolgingen uit de plaats verdwenen zijn.

In het begin van de achttiende eeuw vestigden zich opnieuw enige Joodse families in Terborg. Een georganiseerde Joodse gemeente ontstond waarschijnlijk al in de tweede helft van de achttiende eeuw. Aanvankelijk was deze verbonden met de Joodse gemeente Doetinchem.

De eerste synagoge was vanaf 1808 gevestigd in een particulier huis aan de Hoofdstraat in Terborg. In de loop van de negentiende eeuw groeide de Joodse gemeenschap zodanig dat er in 1840 een nieuwe synagoge aan de Dorpsstraat in gebruik genomen kon worden. Enkele jaren later werd Terborg een zelfstandige gemeente, los van Doetinchem. De synagoge werd in 1901 vervangen door een nieuw en groter gebouw aan de Silvoldseweg.

De Joodse gemeente had drie begraafplaatsen, waarvan één in Varsseveld en twee aan de Silvoldseweg in Terborg. De oudste van deze twee, 'de Jodenberg', dateert uit 1742, de nieuwere begraafplaats is in 1928 in gebruik genomen en ligt ertegenover.

Prentbriefkaart van de synagoge aan de Silvoldsche weg in Terborg, ca. 1903

Prentbriefkaart van de synagoge aan de Silvoldsche weg in Terborg, ca. 1903

Naast een kerkbestuur, dat bestond uit drie leden, waren er in Terborg een studiegenootschap en een vrouwenvereniging. Voor de oorlog maakte een lid van de Joodse gemeente Terborg enige jaren deel uit van de gemeenteraad van het naburige Wisch.

Tijdens de bezetting werden in Terborg in september 1941, als uitvloeisel van de anti-Joodse maatregelen, de Joodse kinderen uitgesloten van het openbare onderwijs. In Doetinchem werd in deze periode een Joodse school opgericht. Het grootste deel van de Joodse bevolking werd in de jaren 1942-'43 opgepakt, gedeporteerd en omgebracht. Een veertigtal onderduikers uit Terborg en van elders overleefde in de plaats de bezetting. Het synagogegebouw raakte in 1945 tijdens een bombardement zwaar beschadigd en werd later afgebroken. Het interieur was al eerder geroofd, de Torarollen waren op tijd naar Amsterdam overgebracht en bleven ten dele behouden.

Na de oorlog keerde een aantal Joden naar Terborg terug. In 1959 werd een gemeenschapscentrum, dat tevens als synagoge diende, ingewijd. In hetzelfde jaar werd bij de ingang van de nieuwe begraafplaats aan de Silvoldseweg een gedenkteken voor de Joodse slachtoffers van de bezetting onthuld. In november 1987 werden de Joodse gemeente van Terborg en van Doetinchem als zelfstandige gemeenten opgeheven, hetgeen tot een ernstig conflict leidde. Uiteindelijk vormden beide gemeenten samen de NIG-Achterhoek.

In 2002 heeft de gemeente Wisch de zorg voor de nieuwe Joodse begraafplaats aan de Silvoldseweg over genomen.

In het halverwege Terborg en Aalten gelegen Varsseveld woonden reeds in de tweede helft van de achttiende eeuw enige Joodse gezinnen. Rond 1800 gebruikten zij een huiskamer als synagogeruimte. Hoewel de Joodse gemeenschap altijd zeer klein is gebleven was er vanaf 1830 een Joodse begraafplaats in gebruik, gelegen aan de Spiekersweg.

Tijdens de bezetting wist een aantal van de Joden van Varsseveld onder te duiken. De overigen zijn gedeporteerd.

Aantal Joden in Terborg en omgeving

jaar

1806

20

1809

41

1840

51

1869

79

1899

102

1930

66

1951

31

1971

18