Kampen

Al in de eerst helft van de veertiende eeuw worden in archiefstukken uit Kampen Joodse kooplui vermeld. Tevens wordt er melding gemaakt van een inbraak in een 'Judenhuys'. Ook wordt 'Kamp' - en daar wordt ongetwijfeld Kampen mee bedoeld - genoemd onder de Joodse gemeenten langs de IJssel, die in de jaren 1349-'50 verwoest zijn.

In 1661 krijgen enige Portugees-Joodse kooplieden op hun verzoek toestemming om zich in Kampen te vestigen. Ze krijgen godsdienstvrijheid, het recht om een synagoge te bouwen en de belofte dat er zich zonder hun toestemming geen Hoogduitse Joden mogen vestigen in de plaats. In ruil daarvoor beloven zij naar beste weten en kunnen de handel in Kampen te zullen bevorderen. Er ontstond een kleine Joodse gemeente, die voor haar godsdienstoefeningen bijeen kwam in het huis van een van haar gemeenteleden in de Nieuwstraat, vlak bij het Muntplein.

In het begin van de achttiende eeuw kwamen er toch langzamerhand Hoogduitse Joden naar Kampen. Hun aantal nam zodanig toe dat men in 1767 een synagoge kon inrichten in een gehuurd pand Achter de Nieuwe Muur bij de Koornmarkt (thans Voorstraat). Dit 'kerkhuis' werd in 1778 aangekocht en in 1794 uitgebreid. In 1764 nam de Joodse gemeente een begraafplaats in het Bolwerk bij de Veenepoort in gebruik.

IJsselkade met synagoge, ca. 1909

IJsselkade met synagoge, ca. 1909

In de achttiende eeuw was de houding van Kampen ten opzichte van de Joden over het algemeen positief, al wilde de stad de komst van arme Joden tegenhouden. Ook het kerkbestuur wilde, om economische redenen, de vestiging van vreemde Joden beperken tot groothandelaars en renteniers. Gedurende de laatste helft van de achttiende eeuw moest het stadsbestuur herhaaldelijk ingrijpen bij interne conflicten binnen de Joodse gemeenschap. In deze periode waren de Kampense Joden voornamelijk werkzaam in de vleeshouwerij, de veehandel en de detailhandel. Sommige Joden konden reeds toetreden tot het koopliedengilde.

Na de burgerlijke gelijkstelling van 1796 nam het aantal Joden snel toe. Naast de eerder genoemde beroepen bleven handel en kleinhandel de voornaamste bezigheden. Ondanks het feit dat Kampen de oudste Joodse gemeente van de provincie was, werd Zwolle aangewezen als residentie van het regionale consistorie. De oude begraafplaats werd in 1829 gesloten en er werd een nieuwe begraafplaats ingericht op de Zandberg te IJsselmuiden. In 1843 werd een deel van de graven op de oude begraafplaats overgebracht naar de andere zijde van de weg, de huidige Ebbingestraat.

Ook de synagoge voldeed op den duur niet meer aan de behoefte en werd in 1847 vervangen door een fraai nieuw gebouw aan de IJsselkade.

Van aanvang af zorgde de Joodse gemeente van Kampen voor het onderwijs van de kinderen. In 1822 werd aan de Boven Nieuwstraat een nieuw schoolgebouw betrokken, dat tot 1855 in gebruik is geweest. Daarna huisde de school tot 1922 in de oude synagoge aan de Voorstraat. In de loop van de negentiende eeuw werden er in Kampen enkele genootschappen opgericht, waaronder een jongeren- en weldadigheidsvereniging, een vereniging tot hulp aan zieken en een vrouwenvereniging. Joodse ondernemers hadden een belangrijk aandeel in zowel de sigaren- als in de textielindustrie.

Vanaf het begin van de twintigste eeuw liep het ledental van de Joodse gemeente snel terug, wat te maken had met de economische omstandigheden in de stad.

Tijdens de bezettingsjaren werden de Joodse inwoners van Kampen net als elders getroffen door een reeks van anti-Joodse maatregelen. Dit ondanks aanvankelijk verzet hiertegen van burgermeester en burgerij. In de tweede helft van 1942 zijn de meeste Joden uit Kampen gedeporteerd. Slechts enkelen wisten zich te redden door onder te duiken. In en rond Kampen hebben gedurende de bezetting vele Joden ondergedoken gezeten. De synagoge is door NSB-ers gebruikt als opslagplaats, maar is niet beschadigd. Wel werd de hele inboedel vernield.

Na de oorlog werd het Joodse leven in Kampen niet hervat. In 1947 is de Joodse gemeente opgeheven en bij die van Zwolle gevoegd. De synagoge is verkocht en uiteindelijk sinds 1984 in gebruik als cultureel centrum, onder de naam Beet Zikkaron (Huis der Herinnering). Aan de buitengevel is een marmeren plaat aangebracht, waarop de namen van de omgebrachte Joodse medeburgers staan vermeld. De graven van de Joodse begraafplaats aan de Ebbingestraat zijn in 1947 overgebracht naar de Joodse begraafplaats in IJsselmuiden. De plaatselijke autoriteiten onderhouden deze begraafplaats aan de Rondeweg, die in 1985 op particulier initiatief gerestaureerd werd.

In 2004 ontstond er onrust over het vermeende dumpen van stoffelijke resten van de voormalige Jodse begraafplaats aan de Ebbingestraat in diepe kolken rond Kampen, wat zich midden jaren '50 zou hebben afgespeeld. Uit het onderzoek blijkt echter dat er geen aanwijzingen zijn of getuigen die dat kunnen bevestigen.

Aantal Joden in Kampen en omgeving

jaar

1748

40

1760

80

1792

133

1809

162

1840

261

1869

392

1899

247

1930

69