Culemborg

In 1655 wordt voor het eerst melding gemaakt van Joden in Culemborg, dat in die tijd een vrijplaats was. In de loop van de achttiende eeuw worden de namen van ongeveer dertig Joden vermeld in de boeken van de diverse gilden. In 1744 verwerft een vleeshandelaar als eerste Jood het poorterschap. Andere handelaren, afkomstig uit allerlei windstreken, volgen hem spoedig. Zowel het stadsbestuur als de Joodse inwoners probeerden voor zover mogelijk de vestiging van arme Joden tegen te houden, maar die bleven desondanks komen.

De vrij aanzienlijke Joodse gemeenschap van Culemborg organiseerde zich in de zestiger jaren van de achttiende eeuw. Aanvankelijk werden de doden waarschijnlijk begraven in Buren. In 1764 werd voor de Joodse bewoners van het stadje een begraafplaats aangelegd aan de Westerborgwal.

Het is onduidelijk waar de eerste godsdienstoefeningen gehouden werden, maar aan het begin van de jaren tachtig van de achttiende eeuw was er al een synagoge. In 1791 werd het pand de Abdije in de Nieuwstad ingericht als synagoge. Gedurende de achttiende eeuw waren de Culemborgse Joden werkzaam als winkeliers, kleermakers, handelaars, marskramers en in het geldwezen.

The Culemborg Synagogue, ca. 1920

Synagoge Culemborg.

-

Collectie Joods Historisch Museum, F004361

In de eerste helft van de negentiende eeuw groeide de Joodse gemeente snel. Het hoogste ledental werd bereikt in de jaren zeventig. De gestage groei maakte de bouw van een nieuwe synagoge noodzakelijk. In juli 1868 werd naast het oude gebouw aan de Jodenkerkstraat een nieuwe behuizing in neogotische stijl ingewijd. Tot dat jaar was ook de oude begraafplaats in gebruik. Vanaf 1869 werd er begraven op een afzonderlijk gedeelte van de Algemene Begraafplaats aan de Achterweg. Daarnaast is er aan de Parkweg in het nabijgelegen Beesd een Joodse privé-begraafplaats geweest.

Naast het kerkbestuur functioneerden in Culemborg ook vele genootschappen en verenigingen, o.a. voor de begrafenissen, de talmoedstudie, armenzorg en voor onderhoud van het interieur van de synagoge. Ook was er een afdeling van de Alliance Israélite Universelle, een Joodse rederijkerskamer en een gezelligheidsvereniging.

Aan het einde van de achttiende eeuw en het begin van de negentiende eeuw werd er onderwijs gegeven door een godsdienstleraar, die meestal ook dienst deed als voorzanger en ritueel slachter. In 1858 kreeg de Joodse school de status van "armenschool" en werden de lessen in de algemene vakken gestaakt. Het leslokaal van de Joodse school lag boven het rituele bad. In 1883 werd de oude synagoge opgeknapt, waarbij tegelijkertijd het leslokaal uitgebreid werd.

Colored postcard of the Old Fish Market in Culemborg on the cheap bazaar, ca. 1929

Ingekleurde prentbriefkaart van de Oude Vischmarkt in Culemborg met De goedkope bazar, ca. 1929

Naast de eerder vermelde economische activiteiten ontstonden er in Culemborg ook een uitgebreide manufacturenhandel en een sigarenindustrie, waar voornamelijk Joden in werkzaam waren. De familie Wijzenbeek richtte een vlees- en worstfabriek op die aan het einde van de negentiende eeuw op het Marktveld gevestigd was. De Joodse inwoners van Culemborg namen ook deel aan het sociale en politieke plaatselijke leven.

De neergang van de Joodse gemeente begon in de jaren tachtig van de negentiende eeuw en zette in snel tempo door in de twintigste eeuw, onder invloed van veranderende sociale en economische omstandigheden. De activiteiten van de gemeente namen af, maar een deel van de verenigingen en genootschappen bleef tot aan de Tweede Wereldoorlog bestaan.

Gedurende de bezetting werd het merendeel van de Joodse inwoners van Culemborg gedeporteerd en in de kampen vermoord. Een tiental Joden dook onder en overleefde de bezetting. De synagoge werd door de Duitsers als stal gebruikt; wat er met het interieur gebeurd is niet bekend.

In 1947 werd de Joodse gemeente opgeheven en bij die van Utrecht gevoegd. De synagoge is in 1982 geheel gerestaureerd en doet dienst als gereformeerde kerk. De oude begraafplaats aan de vroegere Westerborgwal is in 1959 opgeheven. Op de begraafplaats aan de Achterweg staat een gedenkzuil ter herinnering aan de vermoorde Culemborgse Joden. In 1954 werd het onderhoud van de begraafplaats overgenomen door het plaatselijke bestuur.

In het begin van de twintigste eeuw woonden in Rumpt, in de nabijheid van Culemborg, een drietal Joodse gezinnen. Zij hielden synagogediensten in een woonhuis in Beesd, waar ook een privé-begraafplaats was. De grafstenen op deze begraafplaats werden geïnventariseerd in het Stenen Archief.

Aantal Joden in Culemborg en omgeving

jaar

1770

48

1809

98

1840

148

1869

230

1899

167

1930

66