Zevenaar
Vanaf de dertiger jaren van de zeventiende eeuw woonden er Joden in Zevenaar. In 1640 namen zij een begraafplaats in gebruik buiten de Bleeckse Poort. De eerste Joden van Zevenaar waren werkzaam als vleeshouwer en als hooihandelaar.
De Joodse gemeente organiseerde zich pas in de negentiende eeuw. Aanvankelijk kwamen de Zevenaarse Joden voor hun godsdienstoefeningen bijeen in het nabijgelegen Didam, vanaf 1833 hadden zij de beschikking over een synagoge aan de Grietsestraat. Tussen 1861 en 1891 werden de doden begraven op een gedeelte van de Algemene Begraafplaats aan de J. Perkstraat. Daarna werd aan de Arnhemseweg een nieuwe begraafplaats gekocht.
Naast een kerkbestuur, dat verantwoordelijk was voor de armenzorg, waren er in Zevenaar enkele genootschappen, die zich bezighielden met zorg voor begrafenissen, Torastudie en het onderhoud van de synagoge. Daarnaast was er een vrouwengenootschap en een jongerenvereniging. In 1875 werd een Joodse school opgericht. Handel, vleeshouwerij en veevervoer waren de meest voorkomende beroepen onder de Joden van Zevenaar.
Tegen het begin van de twintigste eeuw begon het ledental van de Joodse gemeente langzaam af te nemen. De activiteit nam weer toe toen er in de dertiger jaren vluchtelingen uit Duitsland kwamen en een speciaal comité zorg droeg voor hun vestiging elders.
Tijdens de Duitse bezetting is meer dan de helft van de Zevenaarse Joden via Westerbork en Vught naar Polen gedeporteerd en daar vervolgens omgekomen. De overigen wisten de bezettingsjaren te overleven door onder te duiken.
De synagoge werd bij een Amerikaans bombardement in 1945 getroffen en werd vervolgens kort na de bevrijding afgebroken. De Torarollen en rituele voorwerpen waren tevoren naar Amsterdam overgebracht.
In 1947 werd de Joodse gemeente van Zevenaar bij die van Arnhem gevoegd. Ook de Torarollen en rituele voorwerpen gingen, voor zover zij behouden waren, naar Arnhem.
De twee Joodse begraafplaatsen worden onderhouden door de plaatselijke overheid. In 1990 is bij de ingang van het gemeentehuis een monument voor de Joodse slachtoffers van de bezetting onthuld.
Ook in Didam vestigden zich in de loop van de achttiende eeuw enige Joden. Rond 1800 was de gemeenschap uitgegroeid tot ruim 30 personen. In 1770 werd er een synagoge ingericht in de Weemstraat (nu Hoofdstraat). Dit gebouw werd in 1900 afgebroken. In Didam was vanaf circa 1762 een Joodse begraafplaats, in de volksmond bekend als het 'Joode Kerckhof', waarvan de precieze locatie niet te achterhalen is.
Bij het huis aan de Hoofdstraat waar tot 1900 een kleine synagoge heeft gestaan, werd op 28 november 1999 een gedenksteen onthuld ter herinnering aan de Joodse gemeenschap in Didam.
In Tolkamer is op 4 mei 2013 een plaquette onthuld met de namen van de Joodse inwoners die vanuit deze plaats gedeporteerd zijn en in Auschwitz zijn vermoord: David Northeimer, Sara Northeimer-Zwarts en Harry Gustaaf Northeimer.
Aantal Joden in Zevenaar en omgeving
jaar
1716
10
1809
31
1840
117
1869
113
1899
106
1930
75