Valkenburg
Reeds in de twintiger jaren van de achttiende eeuw hebben zich in Valkenburg enige Joden gevestigd. In de loop van de eeuw nam het aantal Joden toe en in 1792 kochten leden van de Joodse gemeente een begraafplaats langs de Dwingelweg bij de Berkelpoort. Deze begraafplaats bestaat nog steeds en ligt tussen de tegenwoordige Daalhemerweg en de Van Meijlandstraat. Vanaf 1796 werden er in een gehuurd huis aan de Beekstraat synagogediensten gehouden.
Vanaf het begin van de negentiende eeuw liep het aantal Joodse inwoners van Valkenburg terug, zodat de gemeente bij de indeling van het Nederlands Israëlitisch Kerkgenootschap in 1821 onder de bijkerk Meerssen kwam te vallen. In de tweede helft van de negentiende eeuw trad er herstel in, waarna Valkenburg in 1901 als een zelfstandige Joodse gemeente erkend werd.
De synagogediensten werden gehouden in een gehuurde kamer, aanvankelijk op de hoek van de Passage, later op twee adressen aan de Lindenlaan. In de gemeente Schimmert lag een Joodse begraafplaats, die aan één familie toebehoorde. In 1925 werd de achterzijde van de Algemene Begraafplaats op de Cauberg als nieuwe Joodse begraafplaats in gebruik genomen.
Omdat Valkenburg vlakbij de Duitse grens ligt, kwamen er in de dertiger jaren van de twintigste eeuw relatief veel vluchtelingen uit Duitsland naar Valkenburg. Tijdens de bezetting werd meer dan de helft van de Joodse inwoners van de plaats gedeporteerd en vermoord. De Torarollen en de rituele voorwerpen waren veiligheidshalve naar Amsterdam overgebracht, maar zijn daar verloren gegaan.
Na de oorlog zijn slechts enkele Joden naar Valkenburg teruggekeerd. De Joodse gemeente is opgeheven en in 1964 bij die van Maastricht gevoegd. Op de begraafplaats aan de Cauberg is in 1955 een gedenksteen onthuld ter nagedachtenis van de Joodse slachtoffers van de Duitse terreur. De beide Joodse begraafplaatsen worden tegenwoordig onderhouden door de plaatselijke overheid.
Aantal Joden in Valkenburg en omgeving
jaar
1809
10
1840
18
1869
7
1899
22
1930
48
1951
10