Tiel
Al in de Middeleeuwen hebben er Joden in Tiel gewoond. Tegen het eind van de zestiende eeuw verdwenen de Joodse bewoners uit de plaats, als gevolg van een verordening van de Spaanse landvoogd.
Halverwege de zeventiende eeuw vestigde zich opnieuw een Joodse familie in Tiel, die echter in 1719 tot het christendom overging. In de loop van de achttiende eeuw arriveerde er nog een aantal Joodse families in Tiel, die rond 1800 een georganiseerde Joodse gemeente vormden. De eerste godsdienstoefeningen werden gehouden in gehuurde kamers, waarvan er één aan de Westluidensestraat lag.
In de eerste helft van de negentiende eeuw groeide de Joodse gemeente van Tiel snel, geheel in overeenstemming met de economische ontwikkeling van de stad. Ze werd één van de grootste van de provincie Gelderland. In1828 werd een begraafplaats aangekocht in Zandwijk, daarvóór werden de doden in Culemborg of Buren begraven. Een nieuwe begraafplaats, achter de oude gelegen, werd in 1877 in gebruik genomen. Op een vrijgekomen terrein van het voormalige St. Agnietenklooster, in de St. Agnietenstraat, werd in 1839 een synagoge ingewijd.
Aanvankelijk kregen de kinderen privéonderwijs; in 1841 werd een armenschool opgericht, die tien jaar later in een nieuw klaslokaal gehuisvest. Naast een kerkbestuur en een kerkenraad waren er in Tiel verscheidene genootschappen actief: voor begrafenissen, talmoedstudie, liefdadigheid, hulp en steun aan zieken en het onderhoud van de synagoge. Daarnaast bestond de Joodsch Literaire Club.
Vanaf het begin van de twintigste eeuw werd de Joodse gemeente kleiner. Aan de vooravond van de oorlog was Tiel nog een middelgrote Joodse gemeente.
Tijdens de bezetting werden in Tiel dezelfde anti-Joodse maatregelen van kracht als in de rest van Nederland. Vanuit de plaatselijke bevolking is hier enige malen tegen geprotesteerd. Ongeveer de helft van de Joodse bevolking van Tiel werd gedeporteerd en vermoord. De anderen slaagden erin onder te duiken. De synagoge viel ten prooi aan vernielingen door de Duitse-bezetters en werd in de oorlogsjaren als pakhuis gebruikt. De meeste Torarollen zijn bewaard gebleven en na de oorlog aan de Joodse gemeente van Arnhem gegeven.
Het synagogegebouw werd na de oorlog verkocht en kreeg uiteindelijk in 1976 de bestemming van moskee. Diverse Joodse elementen van het gebouw gingen naar het Streekmuseum De Groote Sociëteit te Tiel. In 1950 werd bij de begraafplaats een monument opgericht met de namen van de Joodse slachtoffers van de oorlog en bezetting.
De Joodse gemeente van Tiel is in 1987 opgeheven en bij die van Arnhem gevoegd. Het Jodenstraatje in het centrum herinnert nog aan de Joodse bewoners.
In het nabijgelegen Ophemert woonden in de negentiende eeuw een aantal Joodse gezinnen, die godsdienstoefeningen hielden in een privé-huis. Van 1875 tot 1920 stond er aan de dijk langs de Waal een synagoge. Er was in dit dorp een vrouwenvereniging die zorg droeg voor het synagoge-interieur.
Een Joodse privébegraafplaats te Geldermalsen, die uit 1885 dateert, werd in 1935 overgedragen aan de Joodse gemeente Tiel. Tegenwoordig wordt deze begraafplaats door de plaatselijke overheid van Geldermalsen onderhouden.
Aantal Joden in Tiel en omgeving
jaar
1809
173
1840
304
1869
386
1899
210
1930
75
1951
23
1971
17