's-Heerenberg
In de eerst helft van de veertiende eeuw hebben er al Joden in 's-Heerenberg gewoond; een gedenkboek noemt 's-Heerenbergse Joden onder de slachtoffers van de vervolgingen van 1349-'50. Ook in de tweede helft van de zestiende eeuw, toen er nog maar weinig Joden in de Nederlanden woonden, werd in de plaats melding gemaakt van een Joodse inwoner.
In het begin van de achttiende eeuw was er rond 's-Heerenberg een Joodse misdadigersbende actief. In de tweede helft van de achttiende eeuw nam het aantal Joodse inwoners van het stadje toe. De Joodse begraafplaats langs de weg naar Zeddam moet al vóór 1752 bestaan hebben en een huissynagoge dateert van omstreeks 1793. De eerste permanente synagoge is vermoedelijk in 1801 gebouwd aan het Kattenburg.
In het begin van de negentiende eeuw was de Joodse gemeenschap van 's-Heerenberg zo armlastig, dat de godsdienstonderwijzer ontslagen moest worden. Enige tijd later kon er weer een leraar aangesteld worden.
De Joodse gemeente bereikte haar hoogste ledental in de zestiger jaren van de negentiende eeuw. In 1871 werd aan het Kattenburg (tegenwoordig Oude Poortstraat) een nieuwe synagoge gebouwd. Het kerkbestuur bestond uit twee man en was tevens verantwoordelijk voor het onderwijs.
Vanaf het einde van de negentiende eeuw tot aan de Duitse inval bleef het aantal Joden in 's-Heerenberg constant. Het merendeel der Joden in 's-Heerenberg nam deel aan het algemene verenigingsleven in de plaats. Zij waren werkzaam in de handel, de slachterij en het bankwezen.
Tijdens de bezetting is het overgrote deel van de 's-Heerenbergse Joden gedeporteerd en vermoord. Enkelen overleefden door onder te duiken.
In 1947 werd de Joodse gemeente opgeheven en bij die van Doetinchem gevoegd. De synagoge, die tijdens de oorlog geplunderd was, werd verkocht en doet sinds 1949 dienst als hotel. De Joodse begraafplaats aan de Zeddamseweg wordt door de plaatselijke overheid onderhouden.
Aantal Joden in deze gemeente
jaar
1809
131
1840
110
1869
66
1899
44
1930
41