Roermond

Roermond behoort tot de eerste plaatsen in Nederland waar gewag wordt gemaakt van Joodse inwoners. Tussen 1275 en 1443 moeten er blijkens archiefstukken ononderbroken Joden in de plaats gewoond hebben. Honderd jaar later wonen er weer twee Joodse gezinnen in Roermond, die op last van het hof van Gelre verwijderd moeten worden. Het stadsbestuur weigert dit aanvankelijk; de afloop van de affaire is niet bekend.

Pas aan het begin van de negentiende eeuw kwamen er opnieuw Joden naar Roermond. In 1821 werd de Joodse gemeenschap volgens de indeling van het Nederlands-Israëlitisch Kerkgenootschap bij de bijkerk Sittard gerekend. In 1828 werd Roermond een zelfstandige bijkerk en in 1850 een Ringsynagoge.

Van 1822 af werden er synagogediensten gehouden in een gehuurde kamer van een privé-huis. De Joodse gemeente groeide zo snel dat in 1850 een huis aangekocht kon worden, met daarbij een stuk grond voor de bouw van een synagoge. Deze kwam te liggen aan de Hamstraat en werd in 1853 ingewijd. Het huis werd ingericht als kosterswoning en als schoolgebouw.

Voormalige synagoge te Roermond, 1984

-

WL

Mogelijk heeft de Joodse gemeenschap van Roermond tussen 1828 en 1860 gebruik gemaakt van een kleine Joodse begraafplaats in het dorp Linne, gelegen aan de Weerderweg. In Roermond zelf werd rond 1828, maar misschien al eerder, een Joods gedeelte van de algemene begraafplaats (nu het Oude Kerkhof) aan de Herkenbosscherweg in gebruik genomen. Op deze begraafplaats werd rond 1860 een tweede Joods gedeelte ingericht.

Naast een kerkbestuur en een kerkenraad waren er in Roermond verscheidene genootschappen actief, die zich onder meer bezighielden met hulp aan Joodse reizigers, verzorging van begrafenissen, ondersteuning van kraamvrouwen en behoeftige vrouwen en Torastudie. Ook was er in de plaats een Joodse school.

Synagoge in Roermond, Hamstraat 20, 1912

-

RDMZ

Vanaf het laatste kwartaal van de negentiende eeuw nam de Joodse gemeente van Roermond in omvang af. In de dertiger jaren zorgde de komst van een groot aantal vluchtelingen uit Duitsland voor een tijdelijke opleving van de Joodse gemeenschap.

Toen de Duitse bezetter in 1941 bij de aanvang van het nieuwe schooljaar de Joodse kinderen van het openbare onderwijs uitsloot, werden in Roermond aparte Joodse scholen opgezet. Deze situatie heeft tot de voltooiing van de deportaties in april 1943 bestaan. Het grootste deel van de Joodse bevolking van Roermond is tussen augustus 1942 en april 1943 gedeporteerd en omgebracht in de kampen in Polen. In dorpen in de omgeving bevond zich een groot aantal Joodse onderduikers.

De synagoge was vanaf 1942 in gebruik als paardenstal en is vlak voor het einde van de oorlog bij een bomaanslag verwoest.

Na de bevrijding is de Joodse gemeente heropgericht; op de plaats van de oude synagoge in de Hamstraat werd een nieuw gebouw neergezet. Vanwege het geringe ledental is de gemeente in 1986 met de gemeenten Heerlen, Maastricht en Venlo gefuseerd tot de NIHS Limburg.

Het synagogegebouw wordt sindsdien niet meer gebruikt. Een gevelsteen in het voormalige schoolgebouw met de davidster en de tafelen der wet houdt de herinnering aan de verdwenen Joodse gemeenschap van Roermond levend. In mei 2007 werd er op de binnenplaats van de voormalige synagoge aan de Hamstraat een monument onthuld ter herinnering aan de 133 Joden uit Roermond die in de oorlog werden vermoord.

De begraafplaats aan de Herkenbosscherweg, waar het oudste Joodse gedeelte zes graven, en het nieuwere gedeelte rond 90 graven telt, wordt tegenwoordig onderhouden door de plaatselijke autoriteiten.

Aantal Joden in Roermond en omgeving

jaar

1840

132

1869

139

1899

113

1930

55

1951

19

1971

16