Lochem
Uit een schuldbrief uit 1332 valt op te maken dat er omstreeks dat jaar Joodse geldschieters actief waren in Lochem en omstreken. In 1665 wordt melding gemaakt van een Joodse inwoner die zich tot het christendom bekeerde.
In de achttiende eeuw vestigden zich enige Joodse gezinnen blijvend in Lochem. De gezinshoofden hielden zich bezig met beroepen als houder van de Bank van Lening, vleeshouwer, glazenmaker en houder van het pandjeshuis. Arme Joden mochten zich er niet vestigen.
Vanaf het laatste kwartaal van de achttiende eeuw bestond in Lochem een georganiseerde Joodse gemeente die aanvankelijk voor de godsdienstoefeningen gebruikmaakte van een privéwoning. In 1785 werd een pand aan het Hoogestraatje, in de buurt van 't Ei aangekocht en ingericht als synagoge. In hetzelfde jaar keurde de stadsraad de statuten van de Joodse gemeente goed en werd een begraafplaats gekocht naast de synagoge. Deze begraafplaats is tot 1848 in gebruik geweest. In dat jaar werd een nieuwe begraafplaats aan de Zutphenseweg aangekocht.
In de negentiende eeuw groeide de Joodse gemeente. Aanvankelijk gingen de kinderen naar de openbare school en kregen zij Joodse les van hun ouders. Toen in 1865 een nieuwe, grotere synagoge werd ingewijd aan de Westwal, werd daar tevens een leslokaal en een woning voor de godsdienstonderwijzer in gebruik genomen. Ook de voormalige synagoge werd gebruikt als klaslokaal.
Naast het kerkbestuur en de kerkenraad waren in Lochem een penningmeester voor het Heilige Land en een Armbestuur actief. Verscheidene genootschappen hielden bezig met studie van Tora en Talmoed, begrafeniswezen en onderhoud van de synagoge. Er was tevens een vrouwengenootschap en een jongerenvereniging.
Rond 1900 had de Joodse gemeente van Lochem haar grootste omvang bereikt; in de loop van de dertiger jaren van de twintigste eeuw begon het aantal leden af te nemen. Tijdens de Duitse bezetting vond in Lochem in 1941 de eerste razzia plaats, waarbij enige mannen opgepakt werden. Het merendeel van de Lochemse Joden is in 1942 en 1943 gedeporteerd en vermoord. Een klein aantal kwam terug uit de kampen of wist door onder te duiken te overleven.
De synagoge is gedurende de bezetting ongeschonden gebleven en is na de oorlog verkocht aan de plaatselijke overheid. Het gebouw werd gerestaureerd en is sinds 1993 in gebruik als cultureel centrum. Een gedenksteen aan de buitenmuur houdt de nagedachtenis aan de omgebrachte Joodse medeburgers in herinnering.
In 1947 is de Joodse gemeente van Lochem bij die van Borculo gevoegd. Na de opheffing van Borculo vond een samengaan met Deventer plaats. De Joodse begraafplaats uit de achttiende eeuw is geruimd; de plaatselijke overheid onderhoudt de begraafplaats aan de Zutphenseweg. In 2003 hebben vrijwilligers van Stichting Boete en Verzoening de grafstenen op de Joodse begraafplaats opgeknapt.
Aantal Joden in Lochem en omgeving
jaar
1809
63
1840
56
1869
130
1899
149
1930
125