Hoogezand-Sappemeer

Aan het begin van de achttiende eeuw vestigden de eerste Joden zich in Hoogezand. Aanvankelijk hielden ze hun gebedsdiensten in een privéwoning, pas in 1810 werd een synagoge ingericht in een huis in de Kalkwijk. In 1854 werd een nieuw gebouw in gebruik genomen ten noorden van het Winschoterdiep, dat naast de synagoge ook een school, een vergaderzaal en een onderwijzerswoning huisvestte.

Naast het kerkbestuur en het armbestuur waren er in Hoogezand ook een vrouwengenootschap en een begrafenisgenootschap actief. In het begin van de twintigste eeuw was er ook een jeugdbeweging.

Synagoge van de joodse gemeente in Hoogezand-Sappemeer

Synagoge van de Joodse gemeente in Hoogezand-Sappemeer

De Joodse gemeenschap begroef haar doden aanvankelijk in Appingedam en Veendam. Vanaf 1836 had men de beschikking over een eigen begraafplaats aan de Knijpslaan in Kolham (gemeente Slochteren), die volgens sommige bronnen al in 1790 in gebruik was.

Over de economische positie van de Joden is weinig bekend, maar de meeste van hen waren werkzaam in de veehandel, straathandel, vleeshouwerij en andere takken van handel. Eén van de bekendste vrouwen die zich in Nederland heeft ingezet voor de verbetering van de positie van de vrouw, dr. Aletta Jacobs, werd geboren in het nabij Hoogezand gelegen Sappemeer.

In 1907 werd de naam van de Joodse gemeente gewijzigd van Hoogezand in Hoogezand-Sappemeer. Vijftien jaar later werd de Joodse gemeente Noord- en Zuidbroek bij die van Hoogezand-Sappemeer gevoegd. Toch verzwakte de gemeente in de twintiger jaren zodanig, dat het bestuur in 1931 overgenomen moest worden door de Joodse gemeente Groningen. Twee jaar later kon Hoogezand-Sappemeer weer zelfstandig functioneren.

Verreweg het grootste deel van de Joden die zich tijdens de bezettingsjaren in Hoogezand-Sappemeer bevonden is gedeporteerd en vermoord. Een klein aantal wist onder te duiken en zo te overleven. De synagoge werd door NSB-ers gebruikt als opslag voor brandbare materialen, de inboedel werd deels geroofd, deels beschadigd. De Torarollen en rituele voorwerpen zijn naar Groningen en Amsterdam overgebracht en daar bewaard gebleven.

Na de oorlog is de synagoge verkocht en korte tijd later afgebroken. De Joodse gemeente is in 1948 ontbonden en bij die van Groningen gevoegd.

Een monument bij het spoorwegstation Hoogezand herinnert aan de vandaar weggevoerde Joodse medeburgers.

De Joodse begraafplaatsen worden onderhouden door de plaatselijke autoriteiten van Hoogezand-Sappemeer en Slochteren.

Aantal Joden in Hoogezand-Sappemeer en omgeving

jaar

1809

125

1840

237

1869

316

1899

270

1930

222