Heerenveen
Heerenveen telde in 1781 één Joodse inwoner. In de daarop volgende decennia groeide de Joodse bevolking tot vier families. Deze vroegen in 1813 aan het Consistorie te Leeuwarden toestemming voor het houden van synagogediensten op de Hoge Feestdagen. In 1817 werd Heerenveen een zelfstandige Joodse gemeente die twee jaar later een synagoge betrok aan de Heerenwal.
In de jaren zeventig van de negentiende eeuw bereikte deze gemeente, die ook de streken Haskerland, Schoterland en een deel van Weststellingwerf omvatte, haar grootste ledental.
De synagoge werd in 1892 verbouwd en in 1893 opnieuw ingewijd. De meeste Joden woonden in de directe omgeving van de synagoge of aan de Molenwijk en in de omliggende stegen. Zij waren werkzaam in de handel in kleding en als slagers.
De oudste Joodse begraafplaats, gelegen in Veensluis op de grens van 't Meer en De Knîpe, was in gebruik tussen 1860 en 1880. In 1883 werd een begraafplaats in het Oranjewoud aangekocht met geld uit een donatie van de familie Rothschild.
Heerenveen had een vrouwen- en een mannengenootschap, waarschijnlijk voor de verzorging van zieken en van begrafenissen. Ook was er een vrouwengenootschap dat zich bezig hield met het onderhoud van de synagoge.
In 1933 werd de Joodse gemeente van Heerenveen bij die van Sneek gevoegd. In hetzelfde jaar is de synagoge afgebroken. Een gedenksteen van de synagoge bevindt zich in de plaatselijke oudheidkamer. De beide Joodse begraafplaatsen worden onderhouden door de lokale overheid.
In het voorjaar van 2000 vond in Heereveen de oprichting plaats de Liberaal Joodse Gemeente voor Noord Nederland Beth Hatsafon, die op dat moment 36 leden telde.
Aantal Joden in Heerenveen en omgeving
jaar
1809
350
1809
4
1840
34
1869
70
1899
71
1930
23