Grijpskerk
De Joodse gemeente van Grijpskerk werd pas laat, in 1879, erkend. In datzelfde jaar werd de synagoge aan de Molenstraat ingewijd. Voordien werden de godsdienstoefeningen gehouden in een voorkamer van een woning die ook aan de Molenstraat lag. In de volksmond werd deze ruimte 'de jeudnkoamer' genoemd. De Lageweg stond bekend als 'Jeudnbreestraat'.
In 1881 kregen de Joden van Grijpskerk de beschikking over een gedeelte van de Algemene Begraafplaats aan de Oosterkade bij de Poel om hun doden te begraven. Rond die tijd telde het dorp vier Joodse slagers, van wie sommigen ook in vee handelden. Andere Joodse inwoners hielden zich bezig met de handel in manufacturen.
Tijdens de bezetting werden bijna alle Joodse inwoners van Grijpskerk gedeporteerd en omgebracht. Na de oorlog is de synagoge niet meer gebruikt. Het interieur was vrijwel geheel verloren gegaan.
In 1948 is de Joodse gemeente van Grijpskerk officieel opgeheven en bij die van Groningen gevoegd. Het Joodse gedeelte van de Algemene Begraafplaats wordt onderhouden door de plaatselijke gemeente. Op de begraafplaats bevindt zich een gedenksteen voor de Joodse slachtoffers van de Duitse terreur. De grafstenen op de begraafplaats zijn geïnventariseerd in het Stenen Archief.
Aantal Joden in Grijpskerk en omgeving
jaar
1809
15
1840
41
1869
52
1899
35
1930
19