Gendringen

De vroegste gegevens over Joods leven in Gendringen dateren uit de eerste helft van de zeventiende eeuw en betreffen namen in kerkelijke akten. Aan het einde van diezelfde eeuw pachtte een Jood de plaatselijke Bank van Lening.

Kosjere slager Spier met koe in Gendringen, ca. 1927

Kosjere slager Spier met koe in Gendringen, ca. 1927

In de loop van de achttiende eeuw vestigden zich meerdere Joodse families in Gendringen. Toch bleef de gemeenschap klein en voor een groot gedeelte armlastig.

Rond 1800 kwam men voor de godsdienstoefeningen bijeen in het huis van de voorzanger. In 1811 werd een synagoge ingericht aan de Kromme Elleboog. Buiten de stad, aan de huidige Ulftseweg, was vanaf rond 1840 een begraafplaats in gebruik. Oorspronkelijk viel Gendringen onder de Joodse gemeente van 's-Heerenberg, na 1840 werd het een zelfstandige bijkerk. Binnen de gemeente functioneerden de twee leden van het kerkbestuur eveneens als armbestuur. Er was geen Joodse school. In feite had de Joodse gemeente Gendringen al voor de oorlog opgehouden te bestaan; in 1941 werd zij door de Centrale Commissie van het NIK officieel ontbonden.

Aantal Joden in Gendringen en omgeving

jaar

1809

49

1840

64

1869

56

1899

38

1930

13