Beek
Rond het einde van de zeventiende eeuw vestigden de eerste joodse inwoners zich in Beek en de omliggende gemeenten. Hun namen worden genoemd in verband met bendevorming en processen. Omstreeks 1740 woonden er drie joodse gezinnen in Beek, tegen het einde van achttiende eeuw is dit aantal tot twaalf toegenomen. Godsdienstoefeningen werden in die tijd in huissynagogen gehouden.
De eerste Joodse begraafplaats in Beek, aan de huidige Putbroekerweg, werd rond 1850 in gebruik genomen. De oudste grafsteen dateert van 1851. Een begraafplaatsvan recentere datum bevindt zich aan het Kloosterpad te Urmond. De enige daar nog zichtbare zerk draagt het jaartal 1892. De Joodse gemeenschap van Urmond is nooit zelfstandig geweest.
In 1828 kreeg Beek de status van zelfstandige Joodse gemeente met de rang vanbijkerk. De eerste echte synagoge werd in 1866 ingewijd en lag aan de Molenstraat. Vanwege het geringe aantal Joodse inwoners was er van geregeld godsdienstonderwijs geen sprake. De meeste Joden waren werkzaam als slager of in de veehandel.
Van het twintigtal Joden dat aan het begin van de Duitse bezetting in Beek woonde hebben zich twaalf het leven weten te redden door onder te duiken. De overigen zijn gedeporteerd en in de concentratiekampen omgekomen.
De Joodse gemeente van Beek is na de oorlog niet weer opgericht en is in 1954 samengevoegd met die van Maastricht. De synagoge is aan de gemeente Beek verkocht en later afgebroken.
In Beek bevindt zich een monument op de Joodse begraafplaats en een monument in het centrum, die herinneren aan de Joodse slachtoffers uit Beek. De plaatselijke overheid draagt zorg voor het onderhoud van de Joodse begraafplaats.
Aantal Joden in Beek en omgeving
jaar
1809
33
1840
34
1869
53
1899
26
1930
20
1951
26