Amsterdam: Synagoge Jacob Obrechtplein
De vestiging van Joden in Amsterdam-Zuid leidde tot de bouw van de synagoge aan het Jacob Obrechtplein. In 1928 werd de Obrechtsjoel van de Joodse architect Harry Elte (1880-1944) ingewijd. Met zijn sprekende vormen is het gebouw een typisch voorbeeld van de expressionistische bouwstijl in Nederland. Opvallend zijn de glas-in-lood-ramen met afbeeldingen van de twaalf stammen van het Joodse volk die in het overwegend zwart-wit-interieur goed tot hun recht komen.
Niet iedereen was even enthousiast over die vooruitstrevende bouwstijl, blijkens een artikel van Elte in het Algemeen Handelsblad (8 mei 1928):
'Het overgaan van den tot heden voor Synagoge-bouw gebruikelijken Hollandschen- en baroc-stijl naar de moderne bouwvormen is reeds iets dat niet zoo grifweg door een ieder wordt geaccepteerd, evenmin als de wijze van uitbeelding van symbolieken, zooals onze hedendaagsche kunstenaren dit plegen te doen.'
Tijdens de Tweede Wereldoorlog zijn architect Elte en de meeste gemeenteleden gedeporteerd en vermoord. Rabbijn Coppenhagen wist dankzij een uitwisseling te ontkomen naar Palestina, waar hij vlak na aankomst overleed. Na de oorlog werd de Obrechtsjoel het centrum van het orthodox-Joodse leven in Amsterdam. Toen Schuster in 1973 na beëindiging van zijn werkzame leven als opperrabbijn Amsterdam verliet, is de naam van de synagoge veranderd in Raw Aron Schuster synagoge.