Amsterdam: Waterloopleinmarkt
Ooit was het huidige Waterlooplein het centrum van de oude Amsterdamse Jodenbuurt. In de 17e eeuw vestigden zich hier zowel Portugese als Hoogduitse Joodse immigranten. Sindsdien kende de buurt een levendige straathandel, temeer daar Joden geen winkel mochten bezitten.
Na demping van een aantal grachten kwam de markt in 1882 op het nieuwe Waterlooplein. Marktlieden die van elders kwamen waren aanvankelijk fel gekant tegen de gedwongen verhuizing. Er zouden te weinig kopers komen en de plek was te winderig. Maar de Waterloopleinmarkt ontwikkelde zich tot een populaire markt.
Barend de Hond over het vooroorlogse Waterlooplein
'Ik was bevriend met Hartog Mof, dat was een lompenhandelaar en we gingen iedere zondagmorgen naar de Jodenhoek. Daar had je al om vijf uur op het Waterlooplein aardbeien, kersen en peren en appelen. Die mensen gingen op zondag uit met een kar en verkochten dat. En dan kwam je bij de Tip Top aan en daar begon die markt. Daar had je Tijpie met eieren. 'Vier voor een dubbeltje', had ze geroepen. Harde en zachte eieren, vier voor een dubbeltje. Dat begon al bij het begin van die markt. En dan had je schele Ko, dat was een man die verkocht horloges en al die flauwekul, maar nep, laat ik het zo maar zeggen.' ('Herinnering aan Joods Amsterdam', 1978).
Tijdens de Tweede Wereldoorlog verklaarde de Duitse bezetter de Waterloopleinbuurt tot Joodse wijk. In de hongerwinter van 1944 werden de huizen geplunderd en vrijwel geen der Joodse marktlieden heeft de oorlog overleefd. Na de oorlog maakte de markt in de jaren zestig en zeventig hoogtijdagen door, ten tijde van de hippies en de flower power. Gedurende de jaren van de metro-aanleg en de bouw van het nieuwe Stadhuis, werd de markt verplaatst naar het toen braakliggende terrein aan de Rapenburgerstraat. Eind 20e eeuw verhuisde de markt, ofschoon qua omvang sterk gereduceerd, terug naar het oorspronkelijke Waterlooplein, pal naast het nieuwe Stadhuis/Muziektheater.