Amsterdam: Nederlands Israelietisch Seminarium

Artikel

Op de Rapenburgerstraat 175-179 was ruim een eeuw lang het Nederlands Israëlietisch Seminarium (1839-1943) gevestigd. Voor de emancipatie van de Nederlandse joden in de negentiende eeuw speelde het onderwijs een cruciale rol. De Nederlandse staat bepaalde de koers. Onder druk van de overheid werd het Nederlands Israëlietisch Seminarium (1836) opgericht ter vervanging van de traditionele hogere talmoedschool. Op het seminarium volgde men een wettelijk verplicht programma, waaronder een groot aantal algemene vakken. Rabbijnen leerden preken in het Nederlands.

Na de invoering van de vrijheid van onderwijs in 1848 nam de overheidsbemoeienis met het joodse onderwijs af. Van grote invloed was de aanstelling van rabbijn dr Joseph Hirsch Dünner (1833-1911) als rector van het seminarium. In 1862 kwam hij uit Duitsland om de rabbijnenopleiding nieuw leven in te blazen, in 1872 vond zijn benoeming plaats tot opperrabbijn van Amsterdam. Naar Duits voorbeeld kwam er op het seminarium een gymnasiumopleiding; men kon zijn studie voortzetten op een der Nederlandse universiteiten. Onder Dünners leiding kreeg het kerkelijk leven in toenemende mate een plechtstatig karakter, een aanpak die aansloot bij de wensen van de gegoede joodse burgerij, maar waardoor het joodse proletariaat van het kerkgenootschap vervreemdde. In de oorlog zijn vrijwel alle zestig leerlingen van het seminarium afgevoerd en vermoord. Thans is in het gebouw een boekbinderij gevestigd.