Nationaal Holocaust Museum toont kunst om niet te vergeten

In het Nationaal Holocaustmuseum in oprichting is vanaf 26 maart 2018 de tentoonstelling Kunst om niet te vergeten: Naoorlogs werk uit eigen collectie te zien. Het museum toont werk van 27 Joodse en niet Joodse kunstenaars waarin de Jodenvervolging een rol speelt.
Meer dan de helft van de kunstenaars in de tentoonstelling, joods en niet-joods, heeft de Tweede Wereldoorlog als volwassene of als kind meegemaakt. De naoorlogse generaties Joodse kunstenaars, kinderen en kleinkinderen van overlevenden, proberen vaak het gemis van hun vermoorde familieleden vorm te geven. De motivatie van niet-joodse kunstenaars is onder meer betrokkenheid en sociale bewogenheid. De tentoonstelling geeft een overzicht van krachtige en opvallende werken die verhalen vertellen, vragen stellen, de wrange feiten verbeelden en soms ook onmacht en onuitspreekbaar verdriet uitdrukken.
Bij sommige kunstenaars komen hun traumatische oorlogservaringen direct in het werk tot uitdrukking.
Beeldend kunstenaar en amateurzangeres Frieda Tas (1896-1970) werd tijdens de Tweede Wereldoorlog naar concentratiekamp Bergen-Belsen gedeporteerd. Na de oorlog heeft ze niet meer gezongen en maakte ze eerst een reeks confronterende beelden van het kamp voordat zij ander, vrijer werk kon maken. Greet van Amstel (1903-1981) had aan haar gevangenschap in Auschwitz een kapotte rug overgehouden en kon niet meer beeldhouwen. Nadat zij haar oorlogsherinneringen had opgeschreven, begon zij andere vormen en technieken te ontwikkelen en maakte zij vooral abstracte schilderingen.
Ook niet-Joodse kunstenaars maakten werk met de Holocaust als thema. De bekende fotograaf Ed van der Elsken (1925-1990) legde na de oorlog de afbraak van de oude Amsterdamse Jodenbuurt vast: huizen van joodse bewoners die vermoord waren. Marlene Dumas (1953) maakte in 1990 in opdracht van het Joods Museum het schilderij Liberation (1945). Hierop verbeeldt zij het gezicht van een man die bevrijd is uit een concentratiekamp en niet meer in staat is vreugde uit te drukken.
Daarnaast zijn werken te zien van Joodse naoorlogse kunstenaars van wie familieleden zijn vermoord in de oorlog. Zij onderzochten of reconstrueerden hun familiegeschiedenis, met fotografie, in installaties, met pentekeningen en in kunstenaarsboeken. Fotograaf Leo Divendal (1947) bezocht het kamp Theresienstadt, waar zijn oudtantes omkwamen. Annette Rosen-Apotheker (1953) probeerde de omvang van het verlies van meer dan tweehonderd familieleden zichtbaar te maken met een installatie van vazen, waarin elke vaas staat voor één omgekomen familielid.
Ook te zien in de tentoonstelling: filmfragmenten uit documentaires, praatprogramma’s en interviews waarin kunstenaars aan het woord komen. Kunst om niet te vergeten. Naoorlogs werk uit eigen collectie is te zien tot en met 2 september 2018.
Nationaal HolocaustMuseum i.o.
Het Nationaal Holocaustmuseum is een museum in oprichting en vormt samen met de Hollandsche Schouwburg, het Joods Museum, het Kindermuseum en de Portugese Synagoge het Joods Cultureel Kwartier. Het Nationaal Holocaustmuseum zal in fasen tot stand komen. In de eerste fase van drie jaar zullen de bezoekers door een gevarieerd aanbod aan tentoonstellingen en evenementen kennis nemen van de verschillende manieren waarop de geschiedenis van de Holocaust museaal gepresenteerd kan worden, in kunstzinnige vorm, met authentieke objecten en gebaseerd op persoonlijke verhalen. Tegelijkertijd richt deze fase zich op de fondsenwerving die nodig is om het hele plan uit te voeren, een definitief Nationaal Holocaustmuseum waar de geschiedenis van de Jodenvervolging in Nederland en de lange nasleep ervan in een brede, internationale context wordt verteld.
