Geschiedenis Joods Museum

Artikel

De geschiedenis van het Joods Museum in vogelvlucht

Het museum opende in 1931 in de Waag, werd gesloten door de Duitse bezetter in 1940 en opende weer in 1955, maar een groot deel van de collectie was verdwenen. Ruim dertig jaar later verhuisde het museum van de Waag naar het Hoogduitse Synagogencomplex aan het Jonas Daniël Meijerplein waar het op 3 mei 1987 de deuren opende. Dat complex was na de oorlog zwaar verwaarloosd omdat er van de Joodse gemeenschap zo weinig over was en werd nu, na een renovatie, de thuisbasis van het museum.

Het museum breidde in 1993 uit met de Hollandsche Schouwburg als herdenkings- en tentoonstellingslocatie. In 2000 was de eerste tentoonstelling voor kinderen er, in 2006 werd deze bekroond met een permanente opstelling: het Joods Museum junior. In 2009 kwamen de gebouwen en de collectie van de Portugese Synagoge en Ets Haim daarbij. In 2012, vijfentwintig jaar na de opening op het Jonas Daniël Meijerplein, werd het Joods Cultureel Kwartier gelanceerd, waarmee de locaties onder één noemer werden gebracht.

De eerste Joodse tentoonstellingen in het Waaggebouw

In 1926 opende het Amsterdams Historisch Museum van Amsterdam zijn deuren in het Middeleeuwse Waaggebouw. Dit was ooit gebouwd als stadspoort en heeft in de loop der eeuwen daarna veel verschillende bestemmingen gehad. Het Genootschap voor de Joodse Wetenschap in Nederland werd door het Amsterdams Historisch Museum uitgenodigd om een tentoonstelling in te richten in de torenkamer. In de decennia daarvoor waren de eerste tentoonstellingen over Joodse voorwerpen en onderwerpen te zien geweest, ook in Amsterdam. Het genootschap maakte in de jaren tussen 1926 en 1930 zes tentoonstellingen in de torenkamer van het Waaggebouw.

Het Joods Historisch Museum opent haar deuren

In 1930 werd de Stichting Joods Historisch Museum opgericht en op 24 februari 1932 werd het Joods Historisch Museum officieel geopend, in een torenkamer van het Waaggebouw. Acht maanden na de officiële opening bestond de collectie uit 335 voorwerpen. Eind 1937 was dat aantal vermeerderd tot circa 630.

Heropening na de oorlog

De Duitsers sloten het museum onmiddellijk in 1940. In 1943 werd de collectie afgevoerd naar Duitsland. Pas in 1955 werd het museum weer geopend, opnieuw in de Waag. Nog slechts twintig procent van de oorspronkelijke collectie was aanwezig. Uit openbaar en particulier bezit waren nieuwe objecten aan de verzameling toegevoegd. Het museum was nu gevestigd op de gehele bovenverdieping van de Waag.

Een klein museum

Het Joods Historisch Museum was een klein museum, bovenin de Waag, met een kleine staf. Toch werden succesvolle tentoonstellingen georganiseerd, zoals die over Joodse Rituele Kunst en de tentoonstelling Hoogtepunten uit het Joodse Leven. Terwijl de teruggekomen collectie voor het merendeel uit religieuze voorwerpen bestond, begon het Joods Historisch Museum na de oorlog meer objecten te verzamelen op het gebied van geschiedenis en cultuur van de Nederlandse Joden.

Groei

In 1975 vertrok het Amsterdams Historisch Museum naar het Burgerweeshuis, achter de Kalverstraat, waar het sinds die tijd, tegenwoordig als Amsterdam Museum, is gehuisvest. Het Joods Museum deelde de Waag nu nog met het Medisch Pharmaceutisch Museum en had veel meer ruimte. Burgemeester Samkalden opende het grotere museum.

Op weg naar de oude Jodenbuurt

Het was ook Samkalden die besloot dat het Synagogencomplex in de toekomst het Joods Historisch Museum zou gaan huisvesten. Het complex was al in het bezit van de gemeente en was in 1954 voor 500.000 gulden aangekocht. Er waren in de jaren zestig al wat restauraties gedaan, want het gebouw was in zeer slechte staat en maakte een desolate indruk. Vanaf 1976 begon het Joods Historisch Museum onder leiding van directeur Judith Belinfante met de ontwikkeling van een concept voor de inrichting van het museum in het Synagogencomplex en formuleerde de eisen waaraan het gebouw moest voldoen. Het waren vier aparte synagogen geweest en een belangrijk uitgangspunt was dat het één museum zou worden. Ook wilde men de grote omslag in het gebruik van het gebouw, veroorzaakt door de nazi’s, zichtbaar maken in de architectuur.

Een nieuw museum

De bestaande gebouwen werden gerestaureerd en in 18e eeuwse staat teruggebracht. De nieuw gebouwde delen waren juist van eigentijds materiaal gemaakt om de abrupte overgang in functie te benadrukken. De sjoelgas tussen de vier synagogen werd overdekt en werd de belangrijkste toegang tot het museum en de verbinding van de gebouwen. Hier mee viel alles op zijn plaats: het Joods Historisch Museum was nu gevestigd in het hart van de oude Jodenbuurt in een gebouw dat de geschiedenis van de Joodse gemeenschap in zich droeg en tegelijk bestendig gemaakt was voor een toekomst als museum.

Collecties, tentoonstellingen en kenniscentrum

Het Joods Historisch Museum is zich na de oorlog steeds meer gaan richten op de cultuur van het Nederlandse Jodendom in de breedste zin. Dat betekent dat er naast religieuze voorwerpen ook kunst, documenten, allerlei persoonlijke voorwerpen of voorwerpen die bijvoorbeeld te maken hebben met het Joodse bedrijfsleven worden verzameld.

Kenniscentrum

Met de groei van de collectie nam ook de hoeveelheid documentaire informatie toe. In 1975 werd deze ondergebracht in een mediatheek die op afspraak te bezoeken was. De mediatheek verzamelde publicaties, historische documenten en beeldmateriaal over kunst, cultuur, religie en geschiedenis van de (Nederlandse) Joden. Daar werd later video en muziek aan toegevoegd. Met de verhuizing naar het Jonas Daniel Meijerplein in 1987 ging de mediatheek permanent open voor publiek en groeide vervolgens uit tot een belangrijk centrum van informatie, ook door de ontwikkeling van digitale technieken. In augustus 2012 ging de mediatheek over in het Kenniscentrum.