Amsterdam: Diamantbeurs

Artikel

In 1911 nam de vereniging Beurs voor de Diamanthandel een nieuw pand aan het Weesperplein in gebruik van de architect Gerrit van Arkel (1858-1918), bekend van de veelgeprezen diamantfabriek van Asscher aan de Tolstraat uit 1907. De Diamantbeurs werd het symbool van de in die dagen bloeiende Amsterdamse diamanthandel. Bij vakbondsvoorman Henri Polak had de Diamantbeurs een goede naam, omdat dit bedrijf zich bij conflicten tussen bazen en arbeiders neutraal opstelde.

Henri Polak: 'Thans heeft de Beurs een eigen fraai en ruim gebouw, aan plein en gracht gelegen (…). Deze vooruitgang in architectonisch opzicht tekent den vooruitgang van de beurs in commerciële zin. Immers is de Beurs, voorheen geringschat en door grootmachten beschouwd als onbeteekenend, gaandeweg gegroeid tot een factor van betekenis in het diamantbedrijf. Zij is, om zo te zeggen, de moeder-organisatie geworden van betekenende verenigingen van handelaren en tuschenpersonen.'

Karel Polak, voor de oorlog briljantslijper bij de firma Asscher, laat zich eveneens positief uit over de Diamantbeurs: 'Je kon in die jaren niet in het diamantvak komen, of je vader of je moeder moesten diamantbewerkers zijn. Dat was een soort kaste, een gesloten club. Wat wel bestond, dat was de AJV, de Algemene Juweliers Vereniging; de leden kregen ééns per jaar twee protégés aangewezen om het vak te leren bij zo'n juwelier. Toen ben ik naar de Diamantbeurs gegaan, naar mijnheer van Amerongen, die toen regent van het weeshuis was en me altijd Kareltje noemde. En hij zei dat hij zou proberen me in het diamantvak te krijgen.' ('Herinnering aan Joods Amsterdam', 1978).

Na de Tweede Wereldoorlog kon Amsterdam haar positie als diamantstad niet meer herstellen. Thans is in het gebouw de gemeentelijke Milieudienst gevestigd.