Joodse Raad Cartotheek

Artikel

Wat is de cartotheek van de Joodse Raad?

In de cartotheek zijn diverse administraties van afdelingen van de Joodse Raad samengevoegd. Elk van de 157.694 kaarten bevat persoonlijke informatie over individuele Joden tijdens de oorlog. Na 1945 zijn de kaarten gebruikt om vast te stellen wat er met elk van hen tijdens de Sjoa is gebeurd.

Het Informatiebureau van het Rode Kruis (NRK) kreeg na de Tweede Wereldoorlog de taak om informatie over slachtoffers en overlevenden van de vervolging en de bezetting te verzamelen en om nabestaanden en achterblijvers te informeren over het lot van hun dierbaren. Het resultaat is een archief met bijzondere gegevens uit de bezettingstijd en de nasleep van de oorlog. De cartotheek van de Joodse Raad is een onderdeel van dit archief.

Toegang tot de cartotheek

De fysieke cartotheek (de 143 kaartenbakken) is in september 2021 door het Nationaal Archief overgedragen aan het Joods Cultureel Kwartier. Als het Nationaal Holocaustmuseum in 2024 zijn deuren opent zal de cartotheek daar in de permanente tentoonstelling te zien zijn.

De Joodse Raad Cartotheek is in zijn geheel gedigitaliseerd, de verantwoordelijkheid hiervoor ligt bij het Nationaal Archief.

Inzage in de cartotheek is online mogelijk:

- via de website van Arolsen Archives kunt u op naam in de cartotheek zoeken. Op deze website is een e-guide beschikbaar die toelichting geeft op de verschillende elementen op de kaarten.

- op de website https://www.oorlogsbronnen.nl/mensen ziet u de kaarten onderaan de persoonspagina's.

De Joodsche Raad Cartotheek was onderdeel van het Oorlogsarchief van het Rode Kruis. De andere onderdelen van het Oorlogsarchief zijn overgedragen aan het Nationaal Archief. Voor toegang daartoe raadpleeg: zoekhulp Oorlogsarchieven.

Opbouw van de cartotheek

Het is eigenlijk misleidend om van 'de' Joodse Raad Cartotheek te spreken, want deze cartotheek is een combinatie van diverse cartotheken. Een deel van de kaarten is tijdens de oorlog aangemaakt door diverse afdelingen van de Joodse Raad.

Niet van alle kaarten is duidelijk welke Joodse Raad-afdeling ze heeft gemaakt, maar in ieder geval maken de Sperre-cartotheek Keizersgracht (hoofdzetel Joodse Raad) en de zogenaamde werkkaarten, onderdeel uit van de cartotheek. De werkkaarten bevatten de procesgegevens van onder meer de Antragstelle Westerbork.

Interpretatie van de gegevens

Op grond van onderzoek is vastgesteld is dat veel gegevens zijn overgenomen uit andere bronnen: transportlijsten, deportatielijsten, huispost van de Joodse Raad etc. Kennis over de context is daarom van groot belang bij deze cartotheek. En die context veranderde: eerst ging het om repressie en vervolging, en na de oorlog ging het om informatievoorziening over het lot van individuen. Kennis over de administratieve context is ook belangrijk want de gegevens op de kaartjes verwijzen weer naar andere administraties. Door het gebrek aan kennis over de andere administraties en de gebruikte afkortingen zijn de gegevens op de kaartjes vaak moeilijk te begrijpen. Bovendien zijn gegevens uit andere bronnen in een aantal gevallen niet op de kaartjes overgenomen.

Vooral bij wetenschappelijk onderzoek is een goede interpretatie van het materiaal nodig met kennis van de context van het materiaal. Die context wordt gevormd door archieven van het Informatiebureau van het Nederlandse Rode Kruis en diverse archieven die elders aanwezig zijn.

Absolute zekerheid over de juistheid van de informatie op de kaart kan niet worden gegarandeerd. Bij twijfel of tegenstrijdigheid is nader onderzoek door de afdeling Oorlogsnazorg van het Nederlandse Rode Kruis nodig.

Kanttekeningen bij het gebruik van de fysieke en digitale Joodse Raad-Cartotheek

De Joodse Raad Cartotheek bevat een schat aan gegevens, maar er zijn kanttekeningen te maken bij het gebruik.

Bij de originele cartotheek:

  • Volledigheid. Geen enkel systeem is volledig, ook dit systeem niet. Niet iedereen komt er in voor en met name de gemengd gehuwde Joden ontbreken. De hoeveelheid informatie op de kaartjes is wisselend. Soms alleen personalia en een deportatiedatum, in andere gevallen een heel CV en allerlei procedurele informatie over Sperres (het verleende uitstel van deportatie).
  • Juistheid. Het systeem is het product van mensenwerk. Er kunnen indertijd personalia zijn verwisseld of de informatie kan fouten bevatten. Ook kunnen gegevens verkeerd zijn overgenomen uit andere bronnen.

Bij de digitale kopie:

  • Volledigheid. Iedere bewerking, ook digitalisering, leidt tot fouten. Tijdens het scannen kunnen er kaartjes zijn overgeslagen.
  • Juistheid. Het is onvermijdelijk dat bij het indexeren door datatypistes fouten zijn gemaakt.
  • Structuur. De ordening van de cartotheek is niet duidelijk omdat men de gegevens alleen via de zoekmachine kan benaderen. De overzichtskaarten met de diverse spellingswijzen van namen zijn niet gedigitaliseerd.

Uit welke cartotheken bestaat de Joodse Raad cartotheek?

  • In 1941 werd de basis gelegd van de cartotheek. De voorzitters Asscher en Cohen van de Joodse Raad lieten in opdracht van Aus der Fünten een cartotheek vormen van alle Nederlandse Joden in Amsterdam op basis van de registratie van Joden door de bevolkingsregisters. Dit werd de cartotheek van de Zentralstelle für judische Auswanderung, de Duitse organisatie die later de deportaties coördineerde. Deze cartotheek is na de oorlog aangevuld met kaarten van het Informatiebureau van het Nederlandse Rode Kruis (Amsterdam) en het voormalig Centraal Registratiebureau voor Joden
  • De cartotheek van de Antragstelle in Westerbork. Dit was officieel een orgaan om iedereen die in het kamp aankwam te registreren maar in de praktijk ook een afdeling waar mensen hulp vroegen om uitstel van deportatie te krijgen. Dit was een informele cartotheek. De kaarten waren handgeschreven en bevatten vooral informatie over Sperres: welke redenen iemand kon aanvoeren om in aanmerking te komen voor een Sperre en over de procedure als er al een aanvraag liep.
  • Op het hoofdkantoor van de Joodse Raad aan de Keizersgracht in Amsterdam werd ook een cartotheek bijgehouden. Niet van alle Joden maar van alle medewerkers van de raad. De kaarten bevatten veel getypte informatie over de achtergrond van de personen, het nummer van hun Sperre en het nummer van hun persoonsbewijs.
  • Er was nog een afdeling van de Joodse Raad die een cartotheek bijhield: het Landelijk Apparaat op het bureau Lijnbaansgracht 66, met de onderafdeling Cartotheek Provincie. In deze cartotheek zaten gegevens van Joden die nog niet naar Amsterdam waren gestuurd en dus nog in de provincie woonden. Samen met de cartotheek van de Keizersgracht zijn circa 35.000 kaarten.

Welke cartotheken waren er nog meer?

  • Dezelfde medewerkers van de Antragstelle waren ook verantwoordelijk voor de Zentralkartei van Westerbork: een administratie van de mensen in het kamp en hun status, kortom: of ze gedeporteerd konden worden of niet. Deze administratie bestond uit kaarten van mensen die al gedeporteerd waren, en gescheiden daarvan de administratie van de mensen die nog in het kamp aanwezig waren. Van deze cartotheek zijn maar 800 kaarten bewaard gebleven: alleen die kaarten van Joden die bij de bevrijding nog in Westerbork waren.
  • Ook de afdeling Expositur van de Joodse Raad hield een cartotheek bij. Een klein deel van die cartotheek, 500 kaarten, is niet in de huidige Joodse Raad cartotheek terecht gekomen maar ligt in het archief van het NIOD. De Expositur, onder leiding van de Oostenrijkse advocaat Sluzker, was een verbindingskantoor tussen de Joodse Raad en de Zentralstelle en speelde een belangrijk rol bij het regelen van vrijstellingen voor transport.
  • Tot slot was er een hulpsecretarie van de gemeente Westerbork in het kamp aanwezig, een verlengde arm van de reguliere bevolkingsadministratie dus. Deze registreerde aanvankelijk alleen de gegevens van Duits-Joodse gevangenen in het kamp. Vanaf januari 1943 ging de hulpsecretarie lijsten bijhouden van alle binnenkomen Joden. Ook stuurden de gemeenten waar de Joden gewoond hadden gegevens, zoals persoons- en verhuiskaarten, naar de hulpsecretarie.

Na de oorlog

Een deel van de kaarten in de huidige cartotheek is pas na de oorlog toegevoegd door het Opsporingsbureau Joodsche personen van Volksherstel en het Opsporingsbureau voor Joden van de Afdeling Amsterdam van het Nederlandse Rode Kruis. Na de bevrijding werden cartotheken samengevoegd én werd de ordening van het kaartsysteem veranderd: de nieuwe volgorde was fonetisch-lexicografisch. Dit ordeningssysteem was toen gebruikelijk voor opsporingscartotheken. Voor de nieuwe ordening zijn per bak kaartjes gemaakt met overzichten van de voorkomende namen en de diverse spellingsvarianten. Deze overzichtskaarten zijn niet meegenomen in de digitalisering. Na de oorlog werd er bovendien nieuwe informatie op de kaartjes geschreven: gegevens over de lotgevallen van de betrokken personen zoals de deportatiedatum, gegevens over terugkeer of plaats/datum van overlijden.

Welke informatie staat er op de kaarten?

Gegevens van de persoon en over zijn/haar gezinsleden

  • Functie bij de Joodse Raad en vroeger beroep en diploma’s
  • Reden waarom iemand gesperrt is en het nummer van de Sperre
  • Of iemand een strafgeval was in Westerbork
  • Medische gegevens
  • Behandelende functionarissen van de Joodse Raad: hun initialen staan vaak op de kaarten
  • Het baraknummer van de barak waar men in Westerbork verbleef
  • Een wirwar aan afkortingen die onder meer verwezen naar andere organisaties en afdelingen, Duitse functionarissen, huwelijkse staat (gemengd gehuwd of niet). Zie Bijlage 1, p. 113 in de scriptie van Schütz.
  • Na de oorlog ingevuld: deportatiedatum en bestemming, sterfdatum of datum van terugkeer, en R: representant. Dat was informatie op basis van verklaringen van overlevenden.

Meer achtergrondinformatie over de cartotheek

Onder de titel Vermoedelijk op transport heeft Raymund Schütz, medewerker van de afdeling Oorlogsnazorg van het Nederlandse Rode Kruis, zijn masterscriptie Archiefwetenschappen geschreven over de Joodse Raad Cartotheek.