Jacob Jan Hamelink, geboren in Zeeland, woont met zijn gezin in het huis boven de bakkerij aan de Slachthuisstraat 1b. Jacob Jan en zijn vrouw Cor zijn overtuigde socialisten, lid van de SDAP. Jacob Jan werkt als lasser bij de Haarlemse werkplaats van de Spoorwegen. Hij onderkent al heel snel de gevaren van de Duitse bezetting en roept zijn collega’s op mee te doen met de Februaristaking in 1941. Helaas krijgt hij zijn collega’s niet mee. Ook zijn oproep aan machinisten om geen treinen met Joden naar doorgangskamp Westerbork te rijden heeft geen succes.
Uiteraard is Jacob Jan actief in het verzet. Hij geeft verzetsbladen uit, zoals Kern en Verzet, en is betrokken bij Vrij Nederland. Zijn positie bij de Spoorwegen wordt steeds slechter. Hij weigert een ariërverklaring te tekenen, wat ontslag betekent.
De Sicherheitsdienst jaagt op hem. Daarom verlaat hij in 1942 zijn gezin en leidt een zwervend bestaan, soms onder de schuilnaam Harmsen. Zijn vrouw Cor en de tieners Rie en Jan blijven achter. Ook zij zijn sterk betrokken bij het illegale werk, verstoppen onderduikers in hun huis en brengen illegale bladen rond. Mede om Jacob Jan uit de tent te lokken, arresteert de SD zijn vrouw Cor. Daarbij worden ook zes Joodse onderduikers in de woning gearresteerd.
Op zondag 18 oktober 1942 is er een vergadering van leden van de ondergrondse in Rotterdam. De bijeenkomst is verraden en aan het eind van de ochtend vallen twee rechercheurs binnen. Hamelink reageert direct, hij werpt zich naar voren en roept 'val aan'. Daarop wordt hij door kogels van een van de rechercheurs gedood.
Cor Hamelink wordt na haar arrestatie via doorgangskamp Amersfoort naar concentratiekamp Ravensbrück gedeporteerd. Ondanks het zeer slechte leven daar, weet zij te overleven en keert zij terug naar Nederland.
Kleinzoon Frank Hamelink vertelt over zijn dappere grootouders in het huis waar ze bij het begin van de oorlog woonden.