Oud-Beijerland

In het midden van de achttiende eeuw vestigden de eerste joden zich in Oud-Beijerland. Aanvankelijk vonden de synagogediensten plaats in de privéwoning van een van de gemeenteleden. In 1790 werd aan de Ossenbil, de huidige Prinses Irenestraat, een begraafplaats aangekocht. In 1843 werd een nieuwe synagoge ingewijd, het gebouw deed tevens dienst als schoollokaal en omvatte een woning voor de leraar.

Naast een kerkbestuur had de joodse gemeente ook een penningmeester voor het Heilige Land. In de vijftiger jaren van de negentiende eeuw maakte een lid van de joodse gemeenschap deel uit van de gemeenteraad.

De joden van Oud-Beijerland waren handelslieden, vooral in textiel. Rond 1900 was ongeveer een kwart van de joodse bevolking aangewezen op steun. In de eerste decennia van de twintigste eeuw nam het aantal leden van de joodse gemeente zodanig af, dat er geen kerkbestuur meer gevormd kon worden. Zelfs op de Hoge Feestdagen werden er geen synagogediensten meer gehouden. Eind dertiger jaren kwam nog een klein aantal joodse vluchtelingen uit Duitsland naar Oud-Beijerland.

Tussen augustus en oktober 1942 werden de joodse inwoners van Oud-Beijerland gedwongen om naar Amsterdam te verhuizen, om vandaar naar de kampen gedeporteerd te worden. Ook enkele onderduikers deelden, na verraad, dit lot. Slecht één persoon overleefde de deportatie en de daarop volgende verschrikkingen. Een klein aantal joden wist zich door middel van dooppapieren het leven te redden.

Na de oorlog is het synagogegebouw verkocht en kreeg het de bestemming van huishoudschool. Twee gedenkstenen in de gevel herinneren aan het oorspronkelijke gebruik. De joodse gemeente werd in 1947 bij die van Rotterdam gevoegd. In oktober 1987 werd aan de Havendam een monument onthuld ter nagedachtenis aan de gedeporteerde joodse gemeenschap van Oud-Beijerland. De joodse begraafplaats wordt tegenwoordig beheerd door de plaatselijke overheid. Dankzij een initiatief van de plaatselijke scholengemeenschap 'Willem van Oranje' kon de begraafplaats in 1997 worden voorzien van een nieuw hek.

Een zilveren kidoesjbeker, die in 1889 aan Hartog (Zwi Uri) Koopman werd aangeboden ter gelegenheid van zijn tachtigste verjaardag, werd in 2005 door de Stichting Nederlands Kunstbezit aan de gemeente Oud Beijerland afgestaan. Hartog Koopman, beheerder van de plaatselijke Bank van Koopman, was tot zijn overlijden in 1892 een prominent lid van de joodse gemeente Oud-Beijerland.

In de dorpen Buitensluis, Klaaswaal en Zuid-Beijerland woonden in de tweede helft van de negentiende eeuw een twintigtal joden, die een gezamenlijke synagoge hadden. In het dorp Mijnsheerenland verbleef in de herfst van 1939 een groepje kinderen van de jeugd-aliya uit Duitsland.

Aantal Joden in Oud-Beijerland en omgeving

jaar

1809

150

1840

291

1869

98

1899

84

1930

25