Oss

Al in de Middeleeuwen werd er melding gemaakt van Joodse inwoners van Oss. Een echte gemeente kon zich vanaf het midden van de achttiende eeuw vormen, dankzij het tamelijk tolerante toelatingsbeleid dat de plaats voerde. In die periode verwierven de eerste Joden ook het poorterschap.

Prentbirefkaart van de kantine van de vleeswarenfabriek in Oss, ca. 1940

Prentbirefkaart van de kantine van de vleeswarenfabriek in Oss, ca. 1940

In het begin van de negentiende eeuw werd in Oss aan de Varkensmarkt een synagoge ingericht in een gehuurde ruimte. Tevoren werden er al vanaf 1764 godsdienstoefeningen gehouden in privéwoningen. De bouwvallige synagoge aan de Varkensmarkt werd in 1831 vervangen door een nieuw gebouw aan de Koornstraat. Dit gebouw werd een halve eeuw later uitgebreid met een school en een ambtswoning en vormde tot aan de Tweede Wereldoorlog het centrum van het Joodse leven in Oss.

Naast het kerkbestuur en de penningmeester voor het Heilige Land waren in Oss een aantal genootschappen actief op het gebied van Tora-, Misjna- en Talmoedstudie, zorg voor zieken en overledenen en onderhoud van de synagoge en haar interieur. Ook was er een toneelvereniging en een vereniging die zorgde voor de opvang van vluchtelingen.

De oudste Joodse begraafplaats van de gemeente Oss lag in het naburige Geffen en is tot 1909 in gebruik geweest. Aan de Heescheweg bij Oss lag sinds 1888 een nieuwe begraafplaats.

De Joodse inwoners van Oss hebben aanzienlijk bijgedragen tot de industriële ontwikkeling van de plaats. Bekende firma's met Joodse oprichters zijn de margarinefabriek van Simon van den Bergh, de voorloper van de Unilever, de textielindustrie Bergoss, de exportslachterij Zwanenberg, waaruit de medische industrie Organon is voortgekomen en de exportslachterij van Hartog Hartog, het latere UNOX-concern.

In de eerste helft van de twintigste eeuw hadden verschillende leden van vooraanstaande Joodse families zitting in de gemeenteraad. De Joodse gemeente zette zich in de dertiger jaren in materiële en in immateriële zin in voor de vluchtelingen uit Duitsland. In diezelfde periode was in Oss een zionistische jeugdbeweging actief.

Bij aanvang van de Duitse bezetting werd de firma Organon formeel naar het buitenland overgebracht en zodoende voor overname behoed. In de herfst van 1941 werden de Joodse kinderen van het openbare onderwijs uitgesloten en werd er in Oss een regionale Joodse school opgericht. Deze school heeft tot in februari 1943 bestaan, met gestaag dalend aantal leerlingen.

Prentbriefkaart met groepsfoto van het personeel van de vleeswarenfabriek Zwanenberg in Oss, 1915

Prentbriefkaart met groepsfoto van het personeel van de vleeswarenfabriek Zwanenberg in Oss, 1915

Tussen eind augustus 1942 en begin april 1943 zijn vrijwel alle Joodse inwoners van Oss gedeporteerd. In juni 1944, enkele maanden voor de bevrijding van het zuiden van Nederland, werd nog een groep Joodse bejaarden en zieken weggevoerd. Een klein deel van de gedeporteerden overleefde, terwijl er ook enkelen in slaagden onder te duiken. De synagoge en de andere gebouwen van de Joodse gemeente werden door de Duitsers geplunderd en zwaar beschadigd.

Na de bevrijding bleek dat de synagoge niet meer te restaureren was. De voorgevel is bewaard en is nu gemeentelijk monument. Aan de Smalstraat is een nieuwe synagoge gebouwd die in 1959 werd ingewijd. Een jaar later werd aan de Nieuwe Heescheweg een monument onthuld ter nagedachtenis van de meer dan 300 Joodse slachtoffers van de nazi-terreur.

In Oss zijn nog steeds een kleine Joodse gemeente en een afdeling van de Nederlandse Zionisten Bond actief. De begraafplaats wordt tegenwoordig onderhouden door de plaatselijke overheid.

Aantal Joden in Oss en omgeving

jaar

1809

73

1840

137

1869

207

1899

206

1930

260

1951

104

1971

76

1998

32