Na de oorlog leerde hij pas fietsen. Hij is van 'voor de oorlog.' Een klein ventje en dat is hij gebleven, Jacques.
De familie d'Ancona woonde in de Oosterstraat, het centrum van Groningen. Het riante pand van de technische groothandel J. S d'Ancona, voorheen Biedermann & Co, bevatte op de begane grond luisterrijke toonzalen. Langs de trap van marmer kwam je in het woonhuis van Joop en Cies met hun twee kinderen, Ina en Jacques, en het huispersoneel.
Midden in de oorlog verhuisden ze, niet vrijwillig. De bezetter nam het pand over en stuurde een Verwälter. Dit was een door de nazi's aangewezen zaakwaarnemer. Het gezin moest maar zien hoe het zich redde.
Het barre relaas van het concentratie- en doorvoerkamp Westerbork heeft Jacques diverse keren verteld, ook in Herinneringscentrum Kamp Westerbork, dat een onontkoombare, bijna mysterieuze rol speelt in zijn verhaal.
Hij heeft ontroerende herinneringen aan tante Sien en Oom Bertus, die tegenover de groothandel woonden. Zij hadden een winkel in hoeden en petten. Die winkel is er nog steeds. Jacques ook. Hij werd journalist, kreeg een tv-carrière, werd bekend en uiteindelijk theatercriticus. In de hoeden- en pettenwinkel in de Oosterstraat vertelt Jacques het verhaal van zijn familie.
