Grote Markt 2

4 mei 11.00 uur

In de raadszaal van Haarlem hangt sinds 4 mei 2005 een oorkonde ter herinnering aan de drie Joodse raadsleden die in de oorlog door de nazi’s zijn vermoord. Wim de Wagt schreef een boek over hen en vertelt in de raadszaal. Wie waren zij, wat was hun lot? 

Toen Nederland in mei 1940 door de nazi's werd ingenomen, telde de Haarlemse gemeenteraad drie Joodse raadsleden, een communist, een liberaal en een socialist. Hun religie had tot dat moment geen rol gespeeld, maar daar kwam verandering in. Louis Peper (CPN) en zijn niet-Joodse fractiegenoot Noordewier moesten al snel vertrekken. De bezetter besloot dat in Provinciale Staten en gemeenteraden geen communisten mochten zitten. 

Eind november 1940 werden de Joodse Herbert Drilma (SDAP) en Leo van Dam (Vrijzinnig Democratisch Verbond) geschorst, Joden mochten niet langer in dienst zijn van overheden.  

De communist Peper was bakker en broodbezorger. Hij was van eenvoudige komaf en getrouwd met een niet-Joodse vrouw, die zijn standpunten deelde. Peper was actief in het verzet en werd daarom gearresteerd. Hij stierf in Neuengamme aan vlektyfus. Zijn vrouw Fokje zette het verzetswerk ook na zijn arrestatie voort. 

Advocaat Herbert Drilsma was maatschappelijk zeer betrokken. In de raad sprak hij over sociale vraagstukken, onderwijs en gemeenterecht. Na zijn gedwongen vertrek uit de raad trad hij toe tot de Joodse Raad van Haarlem. Hij werd na een aanslag op een Duitse militair gearresteerd en in de duinen bij Bloemendaal gefusilleerd.  

Leo van Dam was lid van de liberale Vrijzinnig Democratische Bond, advocaat en maatschappelijk zeer actief. Hij spande zich in om jongeren bij de politiek te betrekken. Na de inval van de nazi's probeerde hij zonder succes vanuit IJmuiden naar Engeland te ontsnappen. Na verlies van raadslidmaatschap en advocatenpraktijk dook hij onder in Amsterdam-Noord. Hij werd ontdekt, opgepakt en in Polen vermoord. 

This site is also available in English.