Goor

De vroegste vermelding van Joden in Goor dateert uit de eerste helft van de veertiende eeuw. Daarna wordt er tot aan de zeventiende eeuw niets over Joden bericht. In de tweede helft van de zeventiende eeuw kregen enkele Joden toestemming om in Goor te komen wonen. Gedurende de achttiende eeuw woonden zowel in Goor als in het nabijgelegen dorp Markelo enige Joodse families. Dit bracht het plaatselijk bestuur herhaaldelijk in conflict met de provinciale autoriteiten, die de vestiging van Joden in Twente probeerde te beperken.

Vanaf 1720 hadden de Joden van Goor de beschikking over een eigen begraafplaats: ze begroeven hun doden op de Borghoek, een terrein bij de Enterseweg, achter de huizen van de Molenstraat.

Synagoge in Goor, ca. 1930

Synagoge in Goor, ca. 1930

De voornaamste groei van de Joodse gemeenschap te Goor vond plaats in de negentiende eeuw. De gemeente was arm. Er was geen Joodse school, maar de kinderen kregen wel les van een godsdienstonderwijzer. In 1821 werden de Joodse gemeenschappen van Goor, Diepenheim en Markelo tot één Ringsynagoge samengevoegd. De synagoge stond aan de Malmberg, nu Schoolstraat geheten en werd vóór 1870 in gebruik genomen.

Er waren twee begraafplaatsen - in Goor en in Markelo - die momenteel door de plaatselijke autoriteiten worden onderhouden. Het 'Jodenkerkhof Stokkumeresch' in Markelo was al vanaf het midden van de negentiende eeuw in onbruik geraakt.

De oude synagoge in Goor werd in 1902 vervangen door een nieuwe. Binnen de Joodse gemeenschap van Goor bestonden drie genootschappen, die zich bezighielden met het begrafeniswezen, het opvangen van vreemdelingen en de verbreiding van het Joodse bewustzijn. Heel belangrijk voor de economische ontwikkeling van Goor waren de eerste weefschool in de plaats, opgericht door de gebroeders Lavino, en de NV Twentsche Stoombleekerij, opgericht door G. Salomonson.

In de dertiger jaren van de twintigste eeuw kwam er een klein aantal vluchtelingen naar Goor. Bij een aanval van NSB-ers op Joodse inwoners van Goor in juli 1941 werd een vrouw gedood. Het overgrote deel van de Joden werd gedeporteerd en vermoord, de overigen slaagden erin onder te duiken en zo te overleven. De synagoge werd tijdens een bombardement in april 1945 beschadigd en is na de oorlog afgebroken. In 1948 is de Joodse gemeente ontbonden en bij die van Enschede gevoegd. Op de begraafplaats, die sinds 1970 op de monumentenlijst staat, bevindt zich een gedenksteen, ter herinnering aan de weggevoerde Joodse inwoners van Goor.

Aantal Joden in Goor en omgeving

jaar

1748

13

1809

238

1840

117

1869

93

1899

144

1930

47