Doetinchem

In 1636 kreeg een Joodse arts toestemming van de vroedschap van Doetinchem om zich in die plaats te vestigen. Ook in het laatste decennium van de zeventiende eeuw meldden zich enige Joodse inwoners in Doetinchem zodat er al in de achttiende eeuw sprake was van een kleine Joodse gemeente. Deze was voor het grootste deel afkomstig was uit de grensstreek met Duitsland, voornamelijk uit Kleef.

Etiket van distilleerderij Ph. van Perlstein & Zoon N.V. in Doetinchem, ca. 1910

Etiket van distilleerderij Ph. van Perlstein & Zoon N.V. in Doetinchem, ca. 1910

De meeste gezinshoofden waren werkzaam in de handel en ook de plaatselijke bank van lening werd door Joden beheerd. Over het algemeen verkeerden de leden van de Joodse gemeenschap in armelijke omstandigheden. Een in de tweede helft van de negentiende eeuw door de Joodse familie Van Perlstein opgerichte likeurstokerij droeg in belangrijke mate bij aan de economische activiteit in Doetinchem.

De eerste synagoge lag bij de stadswal in de Walstraat, niet ver van de Grutpoort en dateerde vermoedelijk uit de tweede helft van de achttiende eeuw. Rond 1770 werd de Joodse begraafplaats aan de IJkenweg in gebruik genomen; de oudste nog leesbare steen dateert van 1792.

Ook aan het begin van de negentiende eeuw was de Joodse gemeente armlastig. Toch werd er aan de kinderen godsdienstonderwijs en les in Jiddisch gegeven. In 1878 kreeg de school een eigen behuizing, toen er in de Waterstraat een nieuwe synagoge met een klaslokaal gebouwd werd.

Naast een kerkbestuur waren er in Doetinchem een vrouwengenootschap, een zangvereniging, een vriendenclub en een begrafenisgenootschap actief. In 1907 werd aan de IJsselkade een pand ingewijd waarin een godsdienstschool, een onderwijzerswoning, een vergaderzaal en een ritueel bad werden gehuisvest. Een intern conflict leidde tot een scheuring, waarna een nieuwe, afgescheiden gemeente godsdienstoefeningen hield in een huis in Nieuwstad. In de eerste decennia van de twintigste eeuw maakten verscheidene Joden deel uit van het stadsbestuur.

Prentbriefkaart van de synagoge in Doetinchem, 1934

Prentbriefkaart van de synagoge in Doetinchem, 1934

Aan het begin van de bezetting, in november 1940, protesteerden leerlingen van het Gemeentelijk Lyceum met een staking tegen het ontslag van hun Joodse leraren. Eind 1941, na de uitsluiting van Joodse kinderen van het openbare onderwijs, werd in Doetinchem een regionale Joodse school opgericht. Tussen oktober 1941 en april 1943 vond in een aantal fasen de deportatie van het overgrote deel van de Joodse inwoners van Doetinchem plaats. Zij zijn allen in de concentratiekampen omgebracht. Enige tientallen Joden wisten zich het leven te redden door onder te duiken.

In een speciaal gevangenenkamp in de buurt van Doetinchem hebben ook enige NSB-Joden (Joden die voor de oorlog lid geweest waren van de NSB) gevangen gezeten, totdat zij naar Theresienstadt gedeporteerd werden.

De synagoge aan de Waterstraat is in de Tweede Wereldoorlog bij een bombardement verwoest. Het schoolgebouw is in 1976 afgebrand. Na een conflict met het N.I.K. zijn de Joodse gemeenten Doetinchem en Terborg met terugwerkende kracht (vanaf 1987) gefuseerd tot de NIG De Achterhoek.

Op 6 juni 2007 werd een monument in de Boliestraat te Doetinchem onthuld ter nagedachtenis aan de 124 Joden die omgekomen zijn in de Tweede Wereldoorlog.

Aantal Joden in Doetinchem en omgeving

jaar

1809

151

1840

186

1869

187

1899

255

1930

161

1951

34

1971

28

1998

43