Een paar huizen verder, op de Daalsedwarsweg 25, woonde de familie Jacob, bestaande uit vader Joseph Jacob, moeder Alberta van den Bosch en hun zes kinderen: Leo, Johanna (Janny), Ali, Trees, Joseph en Petrus. In februari 1942 voegde Alida (1926), de oudste dochter van Joseph Jacob uit zijn eerste huwelijk, zich bij dit gezin.
Joseph was Joods maar zijn vrouw Alberta niet. Dit werd een gemengd huwelijk genoemd. Met als gevolg dat zij en hun kinderen minder risico liepen op vervolging door de bezetter. Toch werden zij geconfronteerd met een actie tegen ‘katholieke Joden’ op 2 augustus 1942. Het hele gezin werd naar het politiebureau gebracht. Op Joseph na mochten alle gezinsleden naar huis. Joseph werd naar doorgangskamp Amersfoort weggevoerd. Later die dag werd ook hij alsnog vrijgelaten.
Alida kreeg een voorlopige vrijstelling van deportatie. Maar op 8 april 1943 moesten alle achtergebleven Joden uit Nijmegen zich alsnog melden in doorgangskamp Vught. Via doorgangskamp Westerbork werd Alida uiteindelijk op 6 juli gedeporteerd naar vernietigingskamp Sobibor. Daar werd ze direct na aankomst vermoord. Joseph en zijn gezin overleefden de oorlog.
Janny Schinkel-Jacob, dochter van Joseph en Alberta vertelt in een gesprek met Ria van den Brandt over haar halfzus en de familie in de oorlogsjaren.
