Joost Hoogendoorn vertelt over het lot van zijn grootvader Joop en zijn vader Ad in hun voormalige drukkerij.
Joop (Johannes) Hoogendoorn werd geboren op 21 december 1898 in een gezin met acht kinderen. Joop trad niet in de voetsporen van zijn vader, die timmerman was, maar koos voor het drukkersvak. In 1923 startte hij in de Hagestraat zijn eigen bedrijf: Haarlemsche Handelsdrukkerij Joh. Hoogendoorn. Het liep zo goed dat er al in 1929 verhuisd moest worden naar een groter pand aan de Burgwal 38. Zijn oudste zoon Ad (Adriaan) kwam na afronding van zijn school bij zijn vader in het bedrijf werken.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd Joop door Johan Hissink benaderd voor het drukken van verzetskranten. Hissink maakte deel uit van een communistisch netwerk dat het illegale blad De Waarheid uitbracht. In Kennemerland heette het blad De Vonk. Joop stemde in en drukte naast De Vonk onder andere aanplakbiljetten en brochures die opriepen tot verzet tegen de bezetter.
Op het drukken van verzetskranten en andere illegale papieren stonden zware straffen. De arrestatie van de communist Piet Vosveld, in april 1943, leidde tot het oprollen van het netwerk waar Joop en Ad deel van uitmaakten. Op 29 april 1943 werden beiden in hun drukkerij gearresteerd. Joop werd na wekenlange verhoren overgebracht naar het Oranjehotel in Scheveningen.
Op 20 mei 1944 werd hij, samen met vijf andere verzetslieden, gefusilleerd op de Waalsdorpervlakte. Ad werd weggevoerd naar een strafkamp in Duitsland. Pas bij terugkomst in Haarlem hoorde hij dat zijn vader was gefusilleerd. Hij zette de drukkerij van zijn vader voort maar de arrestatie en tijd in het strafkamp bleven hem tot het einde van zijn leven achtervolgen.