De fotocollectie van het Joods Museum
Het Joods Museum heeft zo'n 70.000 foto’s die samen een beeld geven van het sociale en religieuze leven van de joden in ons land, vanaf de eerste fotografie tot nu. De collectie omvat zowel amateurfotografie als foto’s van professionele fotografen, soms in opdracht van het Joods Museum gemaakt. Uit de vooroorlogse tijd zijn op het gebied van religie vooral portretten van geestelijken en bestuurders en foto’s van synagogen bewaard gebleven. Het aantal foto’s van de uitvoering van religieuze rituelen en gebruiken, in de synagoge of in huiselijke kring, is relatief gering. Het moderne joods religieuze leven is zeer goed gedocumenteerd met vele grotere en kleine fotoseries, deels in opdracht van het museum gemaakt.

De historische fotocollectie
De historische foto’s in de collectie zijn meestal afkomstig uit particuliere schenkingen of nalatenschappen. Het betreft grotendeels amateur- en studiofotografie. Het Joods Museum verzamelt deze foto’s om een beeld te kunnen geven van de geschiedenis, de cultuur en de religie van de Nederlandse joden vanaf pakweg 1850. Die geschiedenis wordt in de ruimste zin van het woord opgevat. Daarom gaat het niet alleen om foto’s van belangrijke historische gebeurtenissen of personen, maar juist ook om het kleine en persoonlijke, het dagelijks leven. Zo heeft het museum een ruime verzameling portret- en familiefoto’s, die een heel divers beeld laten zien van Nederlandse joden van alle rangen en standen.
Naast foto’s van belangrijke gebeurtenissen en familiefoto’s laten zich verder topografische foto’s onderscheiden die een beeld geven van het straatleven van de Nederlandse joden. Tevens omvat de collectie foto’s die een beeld geven van de joodse religie.

Religie
Foto’s met een religieus thema maken ongeveer tien tot vijftien procent van de historische fotocollectie uit. Hierbinnen zien we nog heel verschillende typen foto's. In de eerste plaats de foto’s die het leven in en rond de synagoge laten zien. Daarnaast zijn er rabbijnenportretten en groepsfoto’s van kerkbesturen of godsdienstige verenigingen. Ook afbeeldingen van joodse feestdagen of bijvoorbeeld de joodse spijswetten rekenen we tot dit thema.
Er zijn ook opvallende hiaten in de fotocollectie. Zo zien we weinig van het joods-religieuze leven thuis en ook uit de zogenaamde huissynagogen en verenigingssynagogen (ook wel chewresjoel geheten) is weinig beeldmateriaal. Dit hangt samen met het feit dat op sjabbat en feestdagen een werkverbod geldt en er dus ook niet mag worden gefotografeerd. Dat er weinig foto's zijn van het vooroorlogse joodse leven thuis komt omdat er toen nog weinig van het dagelijks leven thuis werd vastgelegd. Fotografie lag nog voor het grootste deel in de handen van professionele fotografen. Amateurfotografie was nog een relatief dure hobby.
Documentaire fotografie
Het joodse leven in Nederland werd tot aan de jaren tachtig van de 20e eeuw relatief weinig gefotografeerd door professionele documentaire fotografen. Beelden van religieuze rituelen en gebruiken en van het sociale leven binnen de joodse gemeenten zijn schaars. De oude Amsterdamse jodenbuurt en het Waterlooplein waren voor en na de oorlog de meest geliefde joodse onderwerpen bij beroepsfotografen. In de collecties van het Joods Museum is het genre sociaal-documentaire fotografie voor het grootste deel van de twintigste eeuw niet rijk vertegenwoordigd.
De eerder genoemde restricties op fotografie in het traditionele jodendom speelt een rol bij de geringe hoeveelheid documentaire fotografie, evenals het feit dat de joodse gemeenschap soms minder toegankelijk is voor buitenstaanders. Vooral na de Tweede Wereldoorlog was de gedecimeerde en getraumatiseerde kleine groep joodse overlevenden sterk naar binnen gericht. Maar het lijkt erop dat ook bij fotografen zelf de interesse voor het joodse leven lange tijd niet groot was. Zelfs sociaal-geëngageerde fotografen met een joodse achtergrond, zoals Eva Besnyö, Emmy Andriesse, Sem Presser, Maria Austria en Philip Mechanicus fotografeerden vrijwel nooit joodse onderwerpen. Geëmancipeerd als zij waren en veelal van socialistische overtuiging, legden zij weinig affiniteit aan de dag met de traditionele geloofswereld van hun voorouders. Wel maakte een aantal van deze fotografen reportages van de oude Amsterdamse jodenbuurt, waarvan het museum in recente jaren een aantal aankocht, van onder andere Emmy Andriesse, Leonard Freed en Philip Mechanicus.
Leonard Freed: informele foto's
Fotograaf Leonard Freed, van Amerikaans-joodse afkomst, woonde en werkte in de jaren vijftig enige tijd in Nederland. In 1958 werden 52 van zijn foto’s gepubliceerd in het boek Joden in Amsterdam met levendige, informele beelden van de toenmalige joodse gemeenschap in zijn vele religieuze en sociale facetten, van het ‘lernen’ in de heilige boeken tot de traditionele joodse textielhandel in de Jodenbreestraat, van een traditioneel joods huwelijk tot portretten van een joodse politiecommissaris en een joodse zwerver. In 2013 kocht het Joods Museum een belangrijke serie foto’s uit die periode van Freed aan.

Culturele opleving
In de jaren tachtig nam de belangstelling voor het fotograferen van joods leven toe bij Nederlandse fotografen. Een sterker joods zelfbewustzijn en de opbloei van het joodse leven vanaf ongeveer 1980 lagen hieraan ten grondslag. De zogenaamde ‘tweede generatie’, de kinderen van de overlevenden van de oorlog, was volwassen geworden, en velen van hen, die geassimileerd waren opgevoed zonder veel kennis van de joodse religie en cultuur door ouders die weinig spraken over de Sjoa, gingen op zoek naar hun verleden en hun joodse identiteit. Sommigen werden religieus, anderen verdiepten zich in joodse geschiedenis, literatuur en muziek. De herwonnen vitaliteit van het joodse leven, religieus en seculier, uitte zich in de groei van de joodse gemeenten en joods onderwijs, talrijke nieuwe clubs en verenigingen, joodse literaire en muziekfestivals, sportmanifestaties en andere initiatieven. Onder invloed van het feminisme werd ook de rol van joodse vrouwen actiever. De grotere openheid en levendigheid en daarbij het rijkere spectrum aan joodse religieuze en culturele activiteit inspireerden een aantal jongere fotografen, die zich vanuit hun persoonlijke achtergrond betrokken voelden, tot het volgen en vastleggen van de ontwikkelingen in de joodse gemeenschap.
Hedendaagse joodse fotografen
Han Singels (1942), Bert Nienhuis (1944), Jenny Wesly (1948), Paul Babeliowsky (1952) en Pauline Prior (1955) zijn de belangrijkste fotografen die vanaf de jaren tachtig tot heden grote en kleinere reportages maakten, die tezamen een breed overzicht hebben opgeleverd van de grote diversiteit van het hedendaagse Nederlandse jodendom.

Kunstvorm én historische bron
Het Joods Museum onderkende vanaf het begin het belang van het werk van deze fotografen voor het eigen collectiebeleid en de eigen rol in het genereren van joodse kunst en cultuur. Als vele andere musea in deze tijd zag het museum steeds meer de waarde in van fotografie als kunstvorm en historische bron. Tegelijkertijd, zo staat te lezen in een museaal beleidsplan uit deze jaren “biedt de fotografie de mogelijkheid om het Joods Museum niet alleen een terugkijkfunctie te geven, maar ook om in het museum het heden te laten zien. Te vaak wordt gedacht dat jodendom in Nederland slechts verleden tijd is. Door middel van fotografie kan getoond worden dat het ook heden is.”
Vanuit deze overwegingen stimuleerde het museum de fotografen door middel van opdrachten en tentoonstellingen, gaf begeleiding en legde contacten voor hen in de joodse wereld, en kocht van alle genoemde fotografen hun ‘joodse’ series aan. Ook van andere fotografen werden kleine series over specifieke onderwerpen in de collectie opgenomen, van onder andere Marrie Bot over joodse rouw- en begrafenisrituelen en van Ilan Harel over de joodse spijswetten.
Afspiegeling van de joodse gemeenschap
De collectie hedendaagse fotografie van joods leven in Nederland bestaat merendeels uit zwart-wit barietafdrukken, maar de meest recente aanwinsten zijn digitale kleurenopnamen. Het aankoopbeleid was en is erop gericht om de collectie een representatieve afspiegeling te laten zijn van alle geledingen en activiteiten in de joodse gemeenschap; de orthodoxe en liberale joden, de groep seculiere joden - van de chassidische joden in Amsterdam-Zuid tot de joodse homoseksuelen van de vereniging Sjalhomo, van de rabbijn in zijn studeerkamer tot de joodse broodjeszaak van Sal Meijer en het joodse voetbaltoernooi.
Voor het eerst is ook het religieuze leven zeer goed gedocumenteerd met talrijke foto’s. De beperkende regels wat betreft het fotograferen in de synagoge worden vandaag de dag wat soepeler gehanteerd, al mogen vrouwelijke fotografen soms alleen vanachter de hekken op de vrouwengalerijen fotograferen. Gebedsdiensten, de rituelen van de joodse feestdagen, huwelijken, besnijdenissen en bar en bat mitzwot zijn door de fotografen veelvuldig vastgelegd. Zelfs de intimiteit van het rituele baden in het mikwe door orthodoxe vrouwen is gefotografeerd.
Pauline Prior
De grootste fotoserie in de collectie (circa 400 digitale opnamen in kleur), verworven in 2003, is van fotografe Pauline Prior, gemaakt in nauwe samenwerking met kunsthistorica Anita Frank. Bijna tien jaar volgden zij het joodse leven in Nederland op de voet, met de uitdrukkelijke doelstelling om te laten zien dat de joodse gemeenschap in Nederland, zestig jaar na de Sjoa, weer springlevend is, vanuit een positieve, niet langer alleen door de oorlog bepaalde identiteit. Prior’s foto’s zijn gemaakt in een levendige, informele stijl, die de vitaliteit en moderniteit van het huidige joodse leven weerspiegelt, zoals te zien op de hier afgebeelde foto van de Poeriemviering bij Sjalhomo.
