De Kweekschool als plaats van verzet

Artikel

De voormalige Hervormde Kweekschool aan de Plantage Middenlaan is een belangrijke plek van herinnering. Honderden Joodse kinderen, die in de naastgelegen Crèche hun deportatie moesten afwachten, werden via dit gebouw naar onderduikadressen gesmokkeld. In maart 2024 opent hier het Nationaal Holocaustmuseum.

De Hervormde Kweekschool

Het gebouw aan de Plantage Middenlaan 27 werd in 1888 gebouwd als bewaarschool (kleuterschool). In 1907 betrok de Hervormde Kweekschool het pand.

Johan van Hulst

In 1938 begon Johan van Hulst op de Hervormde Kweekschool als leraar Nederlands en geschiedenis. In 1940 werd van Hulst onderdirecteur, vlak voor de inval van Nazi-Duitsland. Directeur was A.P. Snoep. De zeer gelovige van Hulst was erg gekant tegen de nationaalsocialisten. De anti-Joodse maatregelen die de bezetter invoerde tastten de school niet aan want er waren geen Joodse leraren of leerlingen op deze christelijke school. Wel tekenden van Hulst en de andere leraren de ariërverklaring.

De school raakte in de problemen toen secretaris-generaal van Dam van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen, de subsidie stopzette van een aantal kweekscholen, waaronder de Hervormde Kweekschool. Het leek erop dat de school zijn deuren moest sluiten. Dit was in augustus 1942.

Een doorstart

Van Hulst besloot om ongesubsidieerd door te gaan met de school. Hij overtuigde zijn mede-docenten om dit avontuur aan te gaan en klopte aan bij de ouders van de leerlingen. Waren zij bereid de school te financieren? Op een ouderavond gingen ze akkoord. Van Hulst zei in een interview in 2014 dat het geld binnenstroomde na de ouderavond. Van Hulst werd nu officieel directeur. In 1943 stelde de kerkenraad van de Hervormde Gemeente zich garant voor de betaling van de salarissen.

De aanloop

In 1943 pleegde van Hulst zijn eerste echte verzet. Studenten aan universiteiten moesten in maart een loyaliteitsverklaring aan Duitsland tekenen om nog deel te mogen nemen aan het onderwijs. Mannelijke weigeraars moesten bovendien naar Duitsland om te werken. Leerlingen van de Kweekschool hoefden niet te tekenen. Van Hulst stond daarom toe dat studenten van de universiteit zich inschreven op zijn school. Hij antedateerde hun inschrijvingen en ze volgden geen onderwijs. De mannelijke studenten die niet getekend hadden hoefden zo niet naar Duitsland.

De Crèche

In juli 1942 werd de Hollandsche Schouwburg verzamelplaats voor Joden. Vanaf oktober verbleven kinderen zonder hun ouders in de Crèche. Die lag direct naast de Kweekschool. Directrice Henriëtte Pimentel, die al sinds 1926 directeur van de Crèche was, begon al vrij snel met het redden van kinderen. Samen met Walter Süskind, die in de Schouwburg de leiding had, en met Sieny Kattenburg van de administratie in de Crèche, ging ze de administratie manipuleren. Daarnaast legde ze contacten met verzetsgroepen die over onderduikadressen beschikten. Dit ware de Naamloze Vennootschap van Joop Woortman, het Utrechts Kindercomité en de Amsterdamse Studentengroep. Bij beide groepen was Piet Meerburg betrokken. Dan was er nog de Trouw-groep.

De jonge vrouwen van deze groepen namen kinderen mee de tram in. De tramhalte was voor Schouwburg en als de tram stil stond konden de bewakers de Crèche even niet zien. Op dat moment sprongen de begeleidsters met een kind op de tram of liepen de straat uit. Bovendien was er een bewaker van de Schouwburg die bewust de andere kant op keek: Alfons Zündler.

Alfons Zündler

Niet iedereen was het er over eens dat Zündler (1918-1996) uit medelijden een oogje toekneep toen er kinderen gered werden uit de Crèche en de Kweekschool. Toen Yad Vashem in 1993 bekendmaakte dat Zündler een onderscheiding zou krijgen kwam er een storm van protest. Er werd een comité opgericht om de onderscheiding ongedaan te maken. Johannes Houwink ten Cate van het RIOD werd als onderzoeker op de zaak gezet. Had Zündler inderdaad zonder tegenprestatie Joden geholpen? Of had hij seks en drank van ze geëist voor zijn hulp?

Zündler was namelijk in mei 1943 uit de Schouwburg ontslagen als bewaker omdat hij zich aan Rassenschande schuldig had gemaakt. Hij had zich vergrepen aan een aantal vrouwelijke gevangenen in de Schouwburg. Zelf had hij na de oorlog beweerd dat hij ontslagen was wegens hulp aan Joden.

Houwink ten Cate stelde vast dat er maar één geval te vinden was waarin Zündler iemand had geholpen, tegen betaling van een fles jenever. Yad Vashem besloot na het rapport om de onderscheiding niet uit te reiken maar Zündler, die toen nog leefde, schriftelijk te bedanken.

Toenadering

Vanaf april 1943 zocht Pimentel toenadering tot de Kweekschool. Eerst vroeg ze van Hulst of kinderen uit haar Crèche mochten spelen in de tuin van de Kweekschool. De afscheiding tussen de tuinen was namelijk heel beperkt. Van Hulst stemde toe. In mei stelde hij een klaslokaal ter beschikking. Kinderen uit de Crèche konden daar hun middagslaapje doen. Het was dus eenvoudig om kinderen ongezien naar de Kweekschool over te brengen.

Ontsnappingen

Vervolgens bespraken Van Hulst en Pimentel de mogelijkheid voor een ontsnappingsroute. En die kwam er. Daarvoor werd conciërge C.A van Wijngaarden bij het complot betrokken. Hij moest namelijk de voordeur van de school in de gaten houden. Toen konden de ontsnappingen beginnen. De conciërge liet de mensen binnen die de kinderen kwamen ophalen. En hij keek of de kust veilig was voordat hij de begeleiders met kinderen door de voordeur liet gaan.

Van Hulst hield de aanwezigheid van de Joodse kinderen en de ontsnappingen zoveel mogelijk geheim voor de andere leerlingen en leraren. Ook tegenover zijn vrouw liet hij er nauwelijks iets over los. Voordat een kind ontsnapte vroegen de medewerkers van de Crèche altijd toestemming aan de ouders in de Hollandsche Schouwburg.

Het laatste verzet

Dit netwerk bestond maar kort. Op 29 september 1943 werden de laatste Joden uit Amsterdam naar Westerbork gedeporteerd en werd de Crèche gesloten. Directrice Pimentel was toen al vermoord: zij was op 26 juli gedeporteerd. In november ging de Hollandsche Schouwburg dicht. Daarmee stopten de ontsnappingen en stopte ook het grootste deel van het verzetswerk van van Hulst. Hij bleef principieel: in augustus 1944 weigerde hij de namen van zijn leerlingen bekend te maken toen de Duitsers daarom vroegen. Hij redde hen daarmee van de arbeidsinzet in Duitsland.

Op 8 maart 1972 kreeg van Hulst de Yad Vashem onderscheiding en was daarmee een van de Rechtvaardigen onder de Volkeren.

Interview van Hulst

In 2015 verscheen er een interview met de 104-jarige Johan van Hulst in Het Parool, waarin hij terugkrijgt op de oorlogsjaren.

Examens

Met de schoolexamens van 1943 gebeurde er een geluk bij een ongeluk. Het ministerie van Onderwijs stuurde rijksgecommitteerden naar de Kweekschool om de examens te controleren. Eén van die controleurs was Gezina van der Molen. Tijdens een eindexamen hoorde zij baby’s huilen en vroeg wat er aan de hand was. Uit het antwoord van van Hulst begreep ze dat het om Joodse kinderen ging. Van der Molen zat al in het verzet en begon nu met het redden van kinderen uit de Kweekschool. Hierbij waren ook Hester van Lennep en Sándor Bàracs betrokken. Zo ontstond een klein maar succesvol ontsnappingsnetwerk.

Een plaquette met de tekst 'Aan allen die tijdens de Duitse bezetting hebben geholpen Joodse kinderen voor deportatie te behoeden. 1940-1945.', op de
buitengevel van het huidige Nationaal Holocaustmuseum.

Het schoolgebouw

Na de oorlog bleef de kweekschool in het gebouw gevestigd. In de jaren 1960 werd de school omgedoopt tot Hervormde Pedagogische Academie. Die fuseerde in 1984 met enkele andere christelijke beroepsopleidingen en verliet toen dit gebouw. In 1988 kwam de school voor Individueel Voortgezet Kunstzinnig Onderwijs (IVKO) in het pand, die er tot 2011 bleef.

In 2016 opende hier het tijdelijke Nationaal Holocaustmuseum in oprichting. Tot begin 2020 kreeg het publiek daar alvast een eerste indruk van het nieuwe, permanente Nationaal Holocaustmuseum dat in maart 2024 opent.